- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#12)
- Millennials kopen meer voorgedraaide joints dan wie dan ook
- Biologisch je eigen wiet kweken? Start hier!
- Dima kweekt Mohammed in de Minigrow One kweekkast (#2)
- Duimen voor stekken & Bubba Diesel met kleine hoofdtoppen
- Debunk • Opgebouwde THC-tolerantie geen bewijs dat wiet verslavend is
Mr.Veldman: Verhuren van wietlocaties
Dat er in Nederland (en België) stevig doorgekweekt wordt, behoeft op deze website verder geen betoog. Interessanter is de vraag hoe de rechters oordelen over de verhuurders – al dan niet bewust – van wietloodsen? Advocaat Maurice Veldman spit dit onderwerp weer vakkundig uit tot op de wortels.
Mr. Veldman: De strafrechter over verhuur van henneploodsen
Er worden kosten noch moeite gespaard om de o zo populaire hennepteelt te bestrijden. Naar verluidt worden in Nederland kolossale hoeveelheden hennep geproduceerd. Hoe dit wordt berekend blijft vaak onduidelijk want hennepplantages worden niet geregistreerd. Vast staat wel dat er veel wordt geproduceerd. Duidelijk is ook dat in Nederland ettelijke duizenden loodsen en woningen moeten staan waar hennep in wordt geteeld. Henneploodsen worden vaak verhuurd en doorverhuurd, zo blijkt in de rechtszaal. Of het daarbij gaat om een onderverhuur waarbij de verhuurder in het ongewisse wordt gelaten van het gebruik als hennepkwekerij, of om een verhuurder die een strafrechtelijke veroordeling probeert te ontlopen door stromannen in te zetten, laat ik in het midden. Hoe oordeelt de strafrechter over gevallen van onderhuur van henneploodsen aan vaak onbekend gebleven personen? Waar moet je als bonafide verhuurder op letten bij (onder)verhuur van een woning of loods?
Kijkje in de keuken van de Hoge Raad
Er zijn veel voorbeelden van onderhuurconstructies, waarbij je je kunt afvragen of de verhuurder nou wist dat er een hennepplantage in zijn schuur zat of niet. Deze voorbeelden zijn de afgelopen jaren ook aan ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, voorgelegd. Het loont de moeite om een kijkje te nemen in de keuken van deze magistraten, want het is verrassend om te lezen hoe groot de bewijslast is voor veroordelingen voor medeplichtigheid aan of medeplegen van de kweek van hennep. De verhuurder moet op de hoogte zijn van de hennepteelt in de door hem verhuurde loods of woning. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk.
Een verhuurder van een loods die zelf eerder voor hennepteelt was veroordeeld, al vier keer eerder loodsen had verhuurd waar hennepplanten stonden en niet kon uitleggen aan wie hij de loods had verhuurd werd gedagvaard voor medeplichtigheid aan hennepteelt. Hij had immers een loods beschikbaar gesteld en zich niet op de hoogte gesteld van de signatuur van zijn onderhuurders. Met andere woorden, hij wist eigenlijk niet precies aan wie hij nou precies zijn loods verhuurde en moest daarom rekening houden met verhuur aan een hennepkweker, zo oordeelde het gerechtshof.
Deze ‘goedgelovige’ verhuurder waste zijn handen volledig in onschuld. En dat hielp hem uiteindelijk bij de Hoge Raad
Ook hield hij ook geen toezicht op wat er gebeurde in de loods. Deze ‘goedgelovige’ verhuurder waste zijn handen volledig in onschuld. En dat hielp hem uiteindelijk bij de Hoge Raad. Want voor strafrechtelijke aansprakelijkheid is nodig dat wettig en overtuigend wordt bewezen dat de verhuurder wist dat hij verhuurde aan een hennepteler. Hij moet opzettelijk met groene plantjes in de weer zijn geweest, of hebben meegeholpen de kweek mogelijk te maken door de verhuur van de loods.
Het openbaar ministerie moet bewijzen dat de verhuurder kennis droeg van de aanwezigheid van hennepplanten in de loods. Deze wetenschap moet worden afgeleid uit feiten rond de verhuur. Een vaag verhaal is niet zonder meer voldoende bewijs om medeplichtigheid aan te nemen. Een verdachte die het niet redde was een man die beweerde dat hij van niets wist, terwijl een door hem gehuurde ruimte voor het grootste deel was doorverhuurd aan de grote onbekend gebleven derde. Dat vertelde de Hoge Raad ons onlangs. Wat was het verhaal in deze zaak?
Circa duizend hennepplanten
Het ging om een zaak van iemand die beweerde dat hij grote delen van een loods die hij zelf ook gebruikte had doorverhuurd aan iemand die hij verder niet kon omschrijven. Hij kende geen naam en alles rond deze verhuur bleef volstrekt vaag. Omdat hij zelf regelmatig gebruik maakte van de loods en in een door hem verhuurd afgesloten delen circa duizend hennepplanten stonden van enkele weken oud kwam deze man niet weg met een verhaal over onderhuur dat op geen enkel punt steun vond in feiten in het onderzoek. Hij wist geen naam of telefoonnummer van de ‘huurder’. Daarmee was betrokkenheid bij de hennepteelt bewezen. Met andere woorden, de rechter moet wel aanknopingspunten hebben voor daadwerkelijke verhuur aan iemand anders. Dat blijkt wel uit deze laatste zaak. De verdachte in deze zaak had een volstrekt ongeloofwaardige verklaring afgelegd en dat vond de Hoge Raad wel genoeg voor een veroordeling. Het grote verschil met de eerste uitspraak is dat de verhuurder in deze zaak zelf dagelijks in de loods kwam die voor een groot deel was afgetimmerd. In dit afgesloten deel stonden de hennepplanten.
Een bijkomend niet te onderschatten voordeel van een vrijspraak is dat je als verhuurder niet kan worden verplicht tot het betalen van een ontnemingsvordering
Voor een veroordeling is niet genoeg dat de verhuur onder – min of meer – dubieuze omstandigheden plaatsvond. Het bewijs dat de verhuurder op de hoogte was of had kunnen zijn moet volgen uit feiten. Pas dan kan hij als medeplichtige of medepleger worden veroordeeld. Uit alle uitspraken over dit thema volgt dat het voor de officier van justitie beslist geen sinecure is om voldoende bewijs voor een veroordeling te leveren. De Hoge Raad oordeelt streng over omstandigheden die op het eerste gezicht ‘niet pluis’ zijn, maar niet genoeg bewijs opleveren om de verhuurder te veroordelen.
Een bijkomend niet te onderschatten voordeel van een vrijspraak is dat je als verhuurder niet kan worden verplicht tot het betalen van een ontnemingsvordering. Dat blijkt in de praktijk veel harder aan te komen dan de hoofdstraf.
Onderbuikgevoelens zijn onvoldoende
Toch raad ik iedere verhuurder aan om niet roekeloos te werk te gaan. In de praktijk doet de bonafide verhuurder er goed aan om alleen zijn woning of loods onder te verhuren met een goed huurcontract en een kopie van een paspoort van de huurder. Dan zal hij niet snel in strafrechtelijk vaarwater komen. Voor een veroordeling moet wel enig concreet bewijs zijn dat de verhuurder daadwerkelijk betrokken is bij de hennepplanten. Een redenering van ‘hij zal het wel hebben geweten’ wordt door lagere rechters wel regelmatig gebruikt voor een veroordeling, maar het loont om hiertegen in hoger beroep te gaan omdat onderbuik gevoelens onvoldoende zijn als het er in hoger beroep echt op aan komt.
(advertentie)