- Droog je wiet tot perfectie met de 16/60 methode
- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#12)
- Millennials kopen meer voorgedraaide joints dan wie dan ook
- Biologisch je eigen wiet kweken? Start hier!
- Dima kweekt Mohammed in de Minigrow One kweekkast (#2)
- Duimen voor stekken & Bubba Diesel met kleine hoofdtoppen
Interessant! Andere planten met cannabinoïden
Cannabinoïden zijn de werkzame stoffen waaraan cannabis zijn populariteit als roesmiddel en medicinale werking dankt. Jarenlang dacht men dat cannabis de enige plant was die cannabinoïden produceert maar niets is minder waar, er zijn nog veel meer planten met cannabinoïden. Primitief Levermos jointje anyone?
Wat zijn cannabinoïden?
Cannabinoïden zijn moleculen op lipidebasis, oftewel vetten, die in meer of mindere mate inwerken op de cannabinoïdereceptoren, de primaire componenten van het endocannabinoïdesysteem in het lichaam. Cannabinoïden worden geproduceerd door planten en bekendste daarvan is de cannabisplant. Ook het menselijk lichaam produceert ze, net als dat van de meeste andere dieren. Ook kan het kunstmatig worden gemaakt in een laboratorium.
Cannabinoïden die door planten worden geproduceerd, heten fytocannabinoïden, terwijl die door het menselijk lichaam worden gemaakt endocannabinoïden heten. Als ze in het laboratorium gemaakt zijn, noemen we ze simpelweg synthetische cannabinoïden.
De meeste cannabisliefhebbers kennen de klassieke cannabinoïden als THC, CBD, THCV en CBC. Jarenlang waren dit de enige stoffen waarvan men dacht ze op de cannabinoïdereceptoren werkten. De klassieke cannabinoïden hebben allemaal dezelfde scheikundige formule: C21H30O2. Naarmate we echter meer te weten kwamen over het endocannabinoïdesysteem, hebben we ontdekt dat er veel meer verschillende stoffen zijn die op deze receptoren werken.
We hebben de doelpalen dus iets uit elkaar moeten plaatsen wat betreft de definitie van een cannabinoïde. Naast de circa 120 klassieke cannabinoïden bestaat er ook een tot nu toe nog onbekend aantal stoffen die eveneens op de receptoren werken maar niet de klassieke scheikundige structuur C21H30O2 hebben.
Cannabimimetica
Naast de klassieke cannabinoïden bestaat er een belangrijke groep niet-klassieke cannabinoïden genaamd cannabimimetica. Ze heten zo omdat ze letterlijk de biologische activiteit van de klassieke cannabinoïden imiteren (=mimeren), ondanks het feit dat ze niet dezelfde structuur hebben.
Cannabimimetica worden in de wereld van het onderzoek naar medicinale cannabis steeds belangrijker. Traditioneel werd het endocannabinoïdesysteem steeds gezien als een eenvoudige samenstelling van twee receptoren en twee liganden (ligand is de naam voor een stof die zich aan een receptor bindt).
Het wordt echter steeds duidelijker dat het endocannabinoïdesysteem veel complexer is dan dat. We weten inmiddels dat tientallen verschillende stoffen hetzij direct, hetzij indirect op het endocannabinoïdesysteem inwerken en veel van deze stoffen werken ook op andere belangrijke biologische boodschappersystemen, zoals het opioïde, serotonergische en dopaminergische boodschappersysteem.
Voorbeelden van cannabimimetica
N-alkylamiden zijn een groep vetzuurstoffen waarvan men weet dat ze zeer nauw betrokken zijn bij biologische signalering. Tot de NAE’s behoren N-arachidonoylethanolamine (beter bekend als anandamide of AEA), N-palmitoylethanolamine (PEA), N-linoleoylethanolamide (LEA) en N-oleoylethanolamine (OEA).
Het is bekend dat anandamide de biologische stof is die qua werking het meest lijkt op THC, aangezien het direct de belangrijkste cannabinoïdereceptoren agoniseert. Het is eveneens bekend dat anandamide ook direct een derde cannabinoïdereceptor agoniseert die bekendstaat als GPR119, die ook wordt beïnvloed door N-oleoylethanolamine.
NAE’s werken niet alleen direct op de belangrijkste en secundaire cannabinoïdereceptoren, maar hebben daarnaast ook nog een scala aan andere effecten. LEA, PEA en OEA bijvoorbeeld remmen alledrie het niveau van het FAAH-enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van anandamide zelf en kunnen derhalve in de loop der tijd effectief het niveau van anandamide in weefsel verhogen.
N-alkylamiden vormen een soortgelijke, zij het minder onderzochte groep cannabimimetische stoffen, waarvan eveneens is aangetoond dat ze een selectief effect hebben op de CB2-receptoren. Ook is aangetoond dat ze vergelijkbare ontstekingsremmende effecten hebben als anandamide.
Bèta-caryofylleen is een belangrijk terpeen in cannabis. Zijn oxide (die wordt gevormd bij contact met de lucht) is de stof die drugshonden kunnen opsporen. Aangetoond is dat bèta-caryofylleen ook fungeert als een volledige agonist van de CB2-receptor, alhoewel de stof niet werkt op de CB1-receptor. Bij muizen is aangetoond dat bèta-caryofylleen een ontstekingsremmend en pijnstillend effect heeft, alleen niet bij muizen die zijn gefokt met een tekort aan CB2-receptoren. Dit laat zien dat deze biologische activiteit via de receptoren zelf wordt uitgevoerd.
Salvinorine A is de belangrijkste component van de psychoactieve plantensoort Salvia divinorum. Salvinorine A is een terpenoïde en geen alkaloïde, zoals mescaline, psilocybine en DMT, hetgeen ongewoon is voor een hallucinogene stof. Bovendien is de stof dissociatief en geen klassieke hallucinogeen.
Interessant genoeg lijkt het erop dat salvinorine A geen wisselwerking heeft met de klassieke cannabinoïdereceptoren, maar wel interacteert met een hypothetische derde cannabinoïdereceptor die ogenschijnlijk alleen ontstaat als er sprake is van een ontsteking en die tevens fungeert als een kappa-opioïdereceptor. De kappa-opioïdereceptoren zijn van essentieel belang bij het reguleren van pijn. Ook zijn ze het voornaamste doelwit van de meeste hallucinogene stoffen!
Myrceen is een andere zeer belangrijke terpeen die wordt aangetroffen in cannabis en is tevens een belangrijk onderdeel van etherische hopolie. Hoewel niet wordt gedacht dat myrceen direct op de cannabinoïdereceptoren werkt, is wel bekend dat zijn biologische activiteit het psychoactieve effect van THC verandert.
Bekend is ook dat myrceen in hogere doseringen voorkomt in soorten die een ‘stoney’ of ‘couchlock’-effect teweegbrengen bij de gebruiker. De verdovende effecten van planten die myrceen bevatten, zoals hop en verbena, zijn al duizenden jaren bekend. Inmiddels denken we dat hun verdovende effect wordt veroorzaakt door het vermogen van myrceen om de opioïdereceptoren te activeren. Uit onderzoek blijkt dat de opioïde antagonist naxalon het effect van myrceen tenietdoet, wat suggereert dat myrceen een agonist is.
Alhoewel myrceen dus in de actuele wetenschappelijke literatuur niet wordt geclassificeerd als een cannabinoïde, beïnvloedt het wel degelijk de subjectieve ervaring van een cannabishigh. Toekomstig onderzoek zal ongetwijfeld duidelijkheid verschaffen over de precieze aard van het verband. Hoewel testlaboratoria als Steep Hill Halent in Californië al jaren data verzamelen over dit verband, hebben tot dusver nog geen officiële onderzoeken plaatsgevonden.
Planten met cannabimimetische stoffen
Op de eerste plaats zijn er in planten talrijke bronnen te vinden van terpenen, aromatische stoffen zoals β-caryofylleen en myrceen, alhoewel sommige bronnen natuurlijk beter zijn dan andere. Myrceen wordt in extreem hoge concentraties aangetroffen in hopolie. Bij sommige variëteiten maakt het bijna 80% van het gewonnen volume uit. Myrceen komt ook in grote hoeveelheden voor in mango’s, citroengras, tijm en verbena.
β-caryofylleen zit in zwarte peper, kruidnagel, rozemarijn, hop, karwei, oregano, basilicum, lavendel, kaneel en vele andere plantensoorten. Bij de meeste daarvan maakt β-caryofylleen een belangrijk deel uit van de etherische olie, bij sommige hopsoorten wel 20%.
Salvinorine A is veel zeldzamer en lijkt in hoge doseringen alleen aanwezig te zijn in S. divinorum zelf. Er zijn echter aanwijzingen dat andere saliesoorten wellicht ook sporen van de stof zelf of nauw verwante moleculen bevatten. NAE’s als OAE, PEA en LEA zijn daarentegen in vele plantensoorten aangetroffen. Met name OAE en LEA zijn beide aangetroffen in de cacaoplant. Zwarte truffels zouden zelfs zuivere anandamide bevatten. Verder zijn in diverse echinaceasoorten stoffen aangetroffen die we N-alkylamiden noemen en vermoedt wordt dat het medicinale belang van echinacea als kruidengeneesmiddel daarop berust.
Naarmate we met de jaren meer stoffen vinden die kunnen inwerken op het endocannabinoïdesysteem, zal de lijst van planten die gegarandeerd cannabimimetische stoffen bevatten ongetwijfeld nog aanzienlijk groeien.
Klassieke cannabinoïden
Tot zeer recentelijk leek het erop dat de cannabisplant de enige plant was die de echte, klassieke cannabinoïden produceerde. Het lijkt er echter op dat deze oude wijsheid niet langer opgaat. In 2012 is namelijk ontdekt dat vlaszaad (linnen) cannabidiol (CBD) produceert. Althans, het produceert cannabinoïde-achtige stoffen die zeer op CBD lijken en die een ontstekingsremmende werking lijken te hebben.
Er is ook een veel ouder onderzoek dat suggereert dat de stof cannabigerol (CBG) en zijn voorloper cannabigerolzuur (CBGA) voorkomen in een Zuid-Afrikaans kruid. Een meer recent onderzoek uit 2011 suggereert dat cannabichromeen (CBC) en enkele gerelateerde stoffen voorkomen in de Chinese rododendron.
Ten slotte bestaat er een plant met de naam Nieuw-Zeelands levermos. Deze produceert een ongewone soort cannabinoïde genaamd perrottetineenzuur dat zeer nauw verwant lijkt aan THC. Zozeer zelfs dat het wellicht op de CB1-receptor werkt. Als dat het geval is, is dit de enige andere plantstof in de natuur die hiertoe in staat is, voor zover we weten. Het is echter nog onbekend of deze stof inderdaad op de CB1-receptor werkt. Eén ding weten we wel zeker en dat is dat geen andere plant dan cannabis echte THC produceert, daarin blijft de wietplant uniek.