(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Alle wietplanten moeten vroeg of laat natuurlijk ook geoogst worden. Voor buitenkwekers levert het oogsten, drogen en bewaren soms specifieke moeilijkheden op. Waneer besluit je bijvoorbeeld om te oogsten? Waar laat je al die toppen drogen zonder koolstoffilter of afzuiger? En hoe bewaar je de wiet van een paar enorme buitenplanten op de juiste manier? 

We hebben meer dan eens geschreven over het oogsten, drogen en bewaren van je zelfgekweekte wiet maar deze is speciaal voor de buitenkwekers onder ons. Enerzijds omdat het buitenwietseizoen op zijn einde loopt maar vooral omdat oogsten, drogen en opslaan lastig kan zijn voor buitenkwekers. Zo beschikt een buitenkweker doorgaans niet over een droogruimte, en kan het lastig zijn om een grote opbrengst goed op te slaan. Ook is het lastiger om het juiste moment van oogsten te bepalen voor een buitenkweker.

Wanneer oogst je?

Wie binnen wietplanten kweekt kan het ideale oogstmoment vrij gemakkelijk bepalen aan de hand van de zichtbare kenmerken van de toppen. Ze kijken hiervoor eerst naar de bloeiharen. Als die voor het overgrote deel bruin zijn, en ingedroogd, dan is dat het eerste teken dat de wiet oogstrijp is. Vervolgens kijken ze naar de calyxen. Dat zijn de druppelvormige zaadzakjes waaruit de bloeiharen groeien. Wanneer die dik en opgezwollen zijn is dat een tweede teken dat de wiet klaar is voor de oogst. Als het goed is zijn veel grote schutbladeren dan ook vergeeld; het derde teken dat een wietplant oogstklaar is.

Wil je écht zeker zijn dat je wietplant oogstklaar is, dan kijk je met een vergrootglas, de vergrootglas-zoomfunctie van je telefoon, of een kleine microscoop naar de trichomen. Dat zijn de plakkerige en minuscule bolletjes op de wiet waarin tevens alle werkzame stoffen zitten. Zijn die voor het grootste deel nog transparant, dan is het nog te vroeg. Is het merendeel wit en troebel, dan is je wiet op zijn sterkst. En als de trichomen weer bruin beginnen te worden, dan zijn ze overrijp. De meeste wiet wordt geoogst als de trichomen voor het grootste deel wit zijn, of als een klein deel van de trichomen al bruin en overrijp zijn.

Wanneer de meeste trichomen wit van kleur zijn, is wiet oogstrijp. [Foto: shutterstock/Canna Obscura]

En buiten?

Voor buitenwiet geldt in principe hetzelfde, alleen is het bepalen van het beste oogstmoment in de praktijk een stuk lastiger. Dit komt voornamelijk door het weer en de omstandigheden buiten. Regen en agitatie door wind zorgt er voor dat bloeiharen buiten vaak al eerder bruin worden. Daarnaast kun je je wietplanten als buitenkweker in Nederland zelden helemaal laten afbloeien. De bloeifase begint buiten pas halverwege augustus en duurt dus minstens tot na de tweede week van oktober. Het natte en koude herfstweer zorgt dan meestal voor toprot, voordat wietplanten daadwerkelijk uitgebloeid zijn.

Als buitenkweker moet je dus vooral het weer scherp in de gaten houden, terwijl je je planten dagelijks op toprot inspecteert. Verder moet je je planten eigenlijk zo lang mogelijk door laten bloeien voor het beste resultaat. Toprot is lastig te zien, omdat dat vrijwel altijd als eerste in het midden van de toppen ontstaat. Je kunt het checken door aan verschillende blaadjes te trekken die uit de toppen groeien. Laten die zonder enige weerstand los, dan is er een grote kans dat de top vanbinnen rot is. Buig de top dan open om te kijken. Als je een grijze of bruinige plek ziet dan heb je hoogst waarschijnlijk met toprot te maken. Is de toprot verder gevorderd dan vind je de grijze/bruine plekken ook aan de buitenkant van je toppen.

Door toprot (grijze schimmel) moeten Nederlandse buitenkwekers vaak voortijdig oogsten. Foto: Pong Pong, Shutterstock

Hoe oogst je buitenwiet?

Heb je eenmaal toprot opgemerkt, dan is het vaak het beste om de rest van de toppen meteen te oogsten. Sommige kwekers kiezen er ook voor om eerst een deel te oogsten, en de rest nog even te laten staan en zo hun kansen te spreiden. Hoe dan ook is de tijd gekomen om (een deel van) je buitenwiet te oogsten, dus hoe ga je te werk?

Laat je planten nog even met hun stammen in de grond staan, en begin met het plukken van alle grote schutbladeren. Vervolgens knip je met een scherpe schaar, alle kleinere overige bladeren van de plant af, en tenslotte ook alle kleine bladpuntjes die nog uit de toppen steken. Er zijn ook kwekers die alleen de grote schutbladeren eraf plukken en de rest van de bladeren pas na het drogen knippen. Voor het drogen knippen is echter wat makkelijker, vooral gezien het grote formaat van buitenplanten.

Knip eerst de grote bladeren van je buitenwiet, en laat het daarna pas drogen. Foto: Take Photo, Shutterstock

Buitenwiet drogen

Ook het drogen van buitenwiet gaat in principe hetzelfde als het drogen van binnenwiet. Het beste is dus in een donkere en koele ruimte waar de lucht constant ververst wordt door een afzuiger (en koolstoffilter tegen de geur). Niet alle buitenkwekers hebben echter geen droogruimte of kweekruimte die als droogruimte dienst kan doen. Daarnaast kan de opbrengst van een paar grote buitenplanten ook veel ruimte innemen, dus zul je wat anders moeten verzinnen.

Heb je een degelijke schuur, dan kun je je opbrengst daar laten drogen. Een zolder kan ook, maar daar zul je eerder last van de geur hebben/veroorzaken. Zet wel een deur en/of een raampje open, want het is belangrijk dat de lucht ververst wordt. Droog je in een onverwarmde schuur dan kun je overwegen om een ventilator te laten draaien, maar richt die niet rechtstreeks op je wiet. Cannabis wordt het lekkerste als het langzaam droogt.

Het drogen zelf doe je door de geknipte takken ondersteboven aan een waslijntje op te hangen. Je kunt de toppen ook los knippen en ze op een droogrek te drogen leggen. Ondersteboven ophangen is echter makkelijker, en houdt je toppen mooi in hun natuurlijke vorm.

Een wat duurdere maar ideale optie is om een droogtentje aan te schaffen waar je een afzuiger en koolstoffilter in monteert. Deze kun je overal binnenshuis neerzetten, want aan de buitenkant ruik of zie je niets van de planten. De afzuiger zorgt voor de continue luchtverversing, en het koolstoffilter filtert de geur weg. Afhankelijk van het formaat kost een droogtent met afzuiger en filter zo’n 150 tot 300 euro, maar daar kun je dan later ook nog een binnen-kweekruimte van maken.

Een schuur of zolder kan een goede plek zijn om je buitenwiet te drogen. Zorg wel voor voldoende luchtverversing. Foto: Creative Outfit, Shutterstock

Buitenwiet bewaren

Ook het bewaren van buitenwiet gaat in principe hetzelfde als het bewaren van binnenwiet. De beste methode is dan ook in luchtdicht afgesloten glazen potten, en in het donker op een koele plaats. Hier worden meestal weckpotten voor gebruikt, die je voordelig kunt aanschaffen bij bijvoorbeeld Action. Heb je echter een hele grote opbrengst, dan kan het handig zijn om dat vacuum in daarvoor bestemde vacuümzakken op te slaan. De vacuümzakken zullen je wiet wel een beetje indrukken maar bieden een goed manier om ook een wat grotere opbrengst lang te bewaren.

Let wel op dat je wiet goed droog is voordat je het luchtdicht bewaart. Hiervoor kun je na het drogen de knaktest uitvoeren. Daarbij buig je een aantal takken om te zien wat er gebeurt. Buigen ze zonder te breken dan is de wiet nog te nat om op te slaan. Knakken de takken echter met een duidelijk hoorbaar knakgeluid, dan is de wiet wel droog genoeg om luchtdicht te bewaren. Voor de zekerheid moet je de wiet de eerste week echter nog wel laten ademen. Daarvoor laat je de deksels van de potten elke dag een kwartier open staan. Bij vacuümzakken laat je die nog even een weekje open voordat je ze definitief vacuum zuigt en afsluit.

Heb je een grote oogst en weinig weckpotten, dan kun je je wiet ook vacuum bewaren. Foto: Gordon Wheaton, Shutterstock

[Openingsfoto: Ryland zweifel, Shutterstock]
(advertentie)