(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Cannabisliefhebbers kunnen vandaag de dag kiezen uit een keur aan verschillende wietsoorten. Kwekers hebben de keus uit autoflowers, sativa’s, indica’s, een enorm aantal verschillende hybriden. De meeste wietzaden zijn gefeminiseerd, zodat je zeker kunt zijn van vrouwelijke wietplanten. Maar hoe is deze verscheidenheid eigenlijk ooit ontstaan? 

Oude genetica

Genetische aanleg is wat verschillende wietsoorten van elkaar onderscheid. Cannabis genetica heeft invloed op het THC-gehalte en de hoeveelheid aan andere cannabinoïden, de smaak van wiet, het uiterlijk, het oogstgewicht en vele andere eigenschappen.

Een van de belangrijkste eigenschappen van (medicinale) wiet, is het effect dat het teweeg brengt wanneer je het consumeert. Dit heeft niet alleen te maken met het THC-gehalte maar is ook afhankelijk van de aanwezigheid van andere cannabinoïden en terpenen (smaakstoffen). Er waren nooit zoveel wietsoorten als vandaag de dag, maar wat is daaraan vooraf gegaan en welke invloed heeft oude genetica op moderne wietsoorten gehad?

De jaren ’60 en ’70

Het leven van een cannabisliefhebber was voor de komst van moderne doorontwikkelde wietsoorten, totaal anders. Je zou kunnen stellen dat de cannabiswereld aan het eind van de jaren ’60 en in het begin van de jaren ’70 in een embryonale fase verkeerde. Helemaal als we het vergelijken met het enorme assortiment aan wietsoorten van vandaag de dag.

Kwekers kunnen het zich tegenwoordig zo makkelijk aken als ze zelf willen. Er zijn automatisch bloeiende wietsoorten en de meeste fotoperiode wietsoorten zijn gefeminiseerd. Er bestaan zelfs een aantal wietsoorten met een groot CBD-gehalte voor medicinale doeleinden. En het zal niet heel lang meer duren voor de eerste strains met hoge gehaltes aan THCV, CBDV, CBG en andere cannabinoïden verschijnen. Aan het begin van de jaren ’60 was dit totaal anders.

Dutch Passion oprichter Henk van Dalen met Dries van Agt en Hans Wiegel.

Wiet in het oude Europa

Al sinds de eerste koopmannen wiet en wietzaden, uit exotische oorden naar europa brachten, was Amsterdam het Europese cannabis epicentrum. Onze hoofdstad had een van de belangrijkste havens waar havenarbeiders en matrozen cannabis met elkaar verhandelden. De Nederlandse overheid was ervan op de hoogte en veroordeelde het. Wiet werd in 1927 verboden in Nederlands Indië en Suriname. In 1953 criminaliseerde Nederland het overzeese kruid.

Cannabis was al lang in Europa aanwezig maar het gebruik werd ironisch genoeg pas bij een grote groep mensen populair, toen het aan het einde van de 20e eeuw wereldwijd verboden werd. De hippiebeweging in de jaren ’60 en ’70 markeerde het begin van een wijd verspreid gebruik van cannabis in Europa. Ondanks het afbrokkelen van het cannabisverbod in de laatste decennia, is cannabis tegenwoordig lang niet zo populair als in deze periode.

Eerste Europese wietsoorten

Dankzij het grote aantal schepen dat de haven van Amsterdam aandeden, was de stad het eerste Europese centrum op het gebied van cannabis. Onze hoofdstad hield deze positie als cannabisstad tot aan het einde van de 20ste eeuw. Vandaag de dag moet Amsterdam de titel cannabishoofdstad van Europa delen met Barcelona.

Hoewel wiet nog steeds illegaal is, wordt het bezit van een persoonlijke hoeveelheid cannabis, en verkoop via gedoogde coffeeshops toegestaan.

Een van Dutch Passions eerste zaadveredeling-experimenten.

De schepen die de havenstad aandeden brachten het grootste deel van de wiet die oude cannabisliefhebbers rookten, en bevoorraden jarenlang de Nederlandse coffeeshops. Deze schepen wamen uit alle windrichtingen en hadden vaak verborgen hoeveelheden cannabis en hasjiesj aan boord. Cannabis kwam binnen vanuit Afrika (dikwijls Nigeria), de Filipijnen, India, Thailand, Zuid- en Centraal-Amerika en zo nu en dan uit Noord-Amerika. Hasj werd meestal uit Noord-Afrika en Afghanistan, Nepal en het Midden-Oosten geïmporteerd.

Deze smokkelwaar bevatte eigenlijk altijd wietzaden. De jaren ’60 en ’70 moeten een geweldige tijd zijn geweest voor de eerste Nederlandse veredelaars van wietzaden. Zaden vanuit de hele wereld werden gemakkelijk genoeg in onze hoofdstad afgeleverd. De pioniers van een aantal van de eerste zadenbedrijven, waaronder Dutch Passion, gebruikten deze zaden voor hun eerste kweek- en veredel-projecten.

[Dit artikel is vertaald en eerder in het Engels gepubliceerd op het blog van Dutch-Passion]
(advertentie)