- Droog je wiet tot perfectie met de 16/60 methode
- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#12)
- Millennials kopen meer voorgedraaide joints dan wie dan ook
- Biologisch je eigen wiet kweken? Start hier!
- Dima kweekt Mohammed in de Minigrow One kweekkast (#2)
- Duimen voor stekken & Bubba Diesel met kleine hoofdtoppen
Anatomie: de ontleding van een wietplant
Hoe de verschillende onderdelen van een wietplant heten, is niet voor iedereen gesneden koek. Begrijpelijk ook wel, zolang de main stream media nog over ‘hasjplanten’ schrijft en wiet stoïcijns hennep blijft noemen. Maar geen nood, na deze ontleding weet je exact hoe ieder deel van een wietplant heet, en wat het doet.
Laten we maar meteen met de deur in huis vallen: wiet is geen hennep en hennep is geen wiet. Hasj bestaat uit geperste harskliertjes die ook wel trichomen genoemd worden, en hasjplanten bestaan niet. THC staat voor TetraHydroCannabinol, en is net als CannaBiDiol (CBD) één van 111 bekende cannabinoïden.
Je had het misschien al begrepen; we gaan een wietplant ontleden aan de hand van een paar duidelijke illustraties. Zo weet jij straks precies hoe ieder deel van de cannabis sativa L. plant eruit ziet, en waar moeder natuur het voor bedoeld heeft.
Bloemknoppen en calyxen
Hierboven zie je een mannelijke (A) en een vrouwelijke (B) wietplant. Zoals je waarschijnlijk wel weet zijn het alleen de vrouwelijke wietplanten die wiettoppen (afbeelding 2.) produceren. Die wiettoppen bestaan, afgezien van de suikerblaadjes (8) voornamelijk uit calyxen (3) die bedekt zijn met minuscuul kleine druppeltjes hars die we trichomen (afbeelding 3.) noemen. Uit iedere calyx groeien twee bloeiharen (4) waarmee de vrouwelijke wietplant mannelijke stuifmeelkorrels uit de lucht opvangt.
De mannelijke wietplant maakt ook bloemknoppen. Wanneer die zich openen (1) worden de mannelijke stampers zichtbaar (2) en komt er stuifmeel vrij. Het mannelijke stuifmeel wordt in de natuur door de wind meegevoerd naar de vrouwelijke bloemen. De plakkerige trichomen en bloeiharen vangen de stuifmeelkorrels op die via de bloeiharen naar het vruchtbeginsel (5) worden gevoerd. Wanneer een vruchtbeginsel door een stuifmeelkorrel is bevrucht, groeit het uit tot een wietzaadje (6) dat uiteindelijk uit de calyx valt (7) om weer tot een heel nieuwe plant uit te groeien.
Piepkleine paddenstoeltjes…
Calyxen en suikerblaadjes worden in de bloeifase met een laagje plakkerige trichomen (afbeelding 3.) bedekt. Zo’n trichoom is met het blote oog bijna niet te zien maar ziet eruit als een piepkleine paddenstoel. In de kop van deze ‘paddenstoel’ bevinden zich de werkzame stoffen (cannabinoïden) en ook de meeste terpenen ofwel de aromatische stoffen uit cannabis.
Nodes, internodes & bladvingers
Natuurlijk hebben niet alleen de geslachtsorganen van wietplanten hun eigen terminologie. Ook groeiende wietplanten hebben diverse onderdelen. Je kunt vast wel raden wat we met de stam of een tak bedoelen. Vanuit de stam groeien de zijtakken. Maar de plek op de stam waar de zijtakken groeien noemen we nodes (9). De ruimte tussen twee nodes noemen we dan weer internodes (10). Waarom is dit belangrijk? Wel als binnenkweker wil je wietplanten die zo efficiënt mogelijk met het licht omgaan en daarvoor zijn korte internodes gewenst.
Wat we met bladeren bedoelen weet je waarschijnlijk wel maar wietplanten hebben twee verschillende soorten bladeren; kleine suikerblaadjes die uit de toppen groeien en bedekt zijn met trichomen (vandaar de naam), en grote bladeren waaraan je duidelijk een steel ziet. Deze grote bladeren noemen we ook wel schutbladeren, ze bestaan doorgaans uit een oneven aantal bladvingers (11). Hoe meer bladvingers een wietplant laat zien, hoe gezonder ze over het algemeen wordt geacht.
(advertentie)