- CannaTommy vindt opnieuw schimmel in zijn Bedrocan wiet!
- Wietman laat Sneeze bloeien (en een beetje vergelen…)
- Zes nuttige toepassingen voor je cannabis knipafval (trim)
- Ook in cannabisland is het Black Friday: sla je slag!
- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#13)
- Naar het zuiden des lands voor een verse Sweet Tini
Def P – ‘Heen en Onweer’ – deel 8
Op hun reis over de aardbol – zoveel mogelijk per trein ook nog – zijn Def P en Fenske, zijn wettige echtgenote sinds kort, in Minsk beland. Een lekker old school communistische stad, wat heet! En onze rapper blikt terug op de vele ongein in de trams in Amsterdam.
Woensdag 12 mei – Minsk
‘Wat de fok?’ Ik schrik ruw uit mijn slaap. Rond een uur of zeven ’s ochtends schuift onze coupédeur met een wilde zwaai open en staat de provodnik zonder kloppen voor ons bed. Ze roept iets in het Russisch, vermoedelijk dat we wakker moeten worden. Om acht uur zouden we volgens ons reisschema aankomen in Minsk. Als troost voor de erbarmelijk slechte nachtrust serveert mevrouw de provodnik ons een bak “oploskoffie”. Dat wil zeggen dat de koffie zo sterk is dat het lepeltje er zowat in oplost. Tot onze grote opluchting krijgen we ook onze treintickets naar Moskou weer terug en hoeven we niet moeilijk te doen in gebarentaal. Ik betrap haar bijna op een glimlach als ze onze opluchting ziet. We zullen haar missen.
Wanneer we met onze tassen het station uitlopen staat er tot onze grote verassing een man met een bordje op ons te wachten. Tenminste, er staat “mr. Griffioen + 1”. Dit is niet volgens een afspraak die we gemaakt hebben, maar voor de zekerheid meld ik ons toch maar even bij de wachtende man. Al snel blijkt dat de man die ons in Warschau zou ophalen dus eigenlijk een man in Minsk is. Weer een staaltje vage communicatie van onze reisagent, maar eigenlijk ook wel een onverwachte meevaller. Ons hotel blijkt namelijk niet bepaald om de hoek te zijn. En als je in een vreemde stad aankomt waarvan je de taal niet kent en het geld nog niet op zak hebt is het wel zo prettig als je eerst al je bagage in je hotel kan opslaan.
Oude communistische tradities
Tijdens de rit naar ons hotel wordt al gauw duidelijk dat het centrum van Minsk niet al te groot is. We lopen een paar uur door de stad en krijgen al het gevoel dat we alles zo’n beetje gezien hebben. Minsk is een leuke en interessante stad voor een kort verblijf, maar voor doorgewinterde globetrotters niet echt spectaculair of gezellig. Daar staat tegenover dat het wel heel bijzonder is om door een niet alledaagse stad te lopen die totaal niet op toerisme en commercie is ingesteld. De stad komt nogal statig over en het straatbeeld is vrij rustig. Geheel volgens oude communistische tradities zien we her en der wat stokoude vrouwtjes de marmeren muurtjes van belangrijke gebouwen met de hand oppoetsen. Alles moet glimmen. De trottoirs zijn opvallend schoon en de gebouwen goed onderhouden. Hoewel dat vaak uiterlijke schijn is.
De gangen en de kamers hebben prachtige houten vloeren, maar daar liggen overal kleedjes overheen waar een kettingrokende mijnwerker nog stoflongen van krijgt
Zo lijkt ons hotel vanaf de buitenkant behoorlijk sjiek, maar van binnen lijkt het of er minstens honderd jaar niets meer is opgeknapt of gerepareerd. De gangen en de kamers hebben prachtige houten vloeren, maar daar liggen overal kleedjes overheen waar een kettingrokende mijnwerker nog stoflongen van krijgt. Het Nationale Kunstmuseum blijkt van hetzelfde laken een pak. Van buiten een smetteloos en statig gebouw, maar van binnen oud, vies en stoffig. Wel opvallend dat ze ondanks de smoezeligheid en de bewaking (die uit verveelde oude vrouwtjes bestaat) toch een behoorlijk indrukwekkende kunstcollectie hebben. Dit is zeker een bezoekje waard. Trouwens, de vrouwelijk bevolking van Minsk is een verhaal apart. Laat ik het zo zeggen: de dames doen hier hun uiterste best om er leuk bij te lopen. Korte rokjes, nylonkousen en hoge hakken lijken hier de nationale klederdracht. Ze zijn allemaal superslank en of ze nou wel of geen merkartikelen kunnen betalen, ze doen in ieder geval erg hun best om sexy en classy voor de dag te komen. Hoewel sommigen de afdeling classy ook wat minder serieus nemen. Een terrasje pakken in de winkelstraat van Minsk lijkt wel één grote catwalkshow van de nieuwe Pabocatalogus. Goh, wat vervelend toch.
Efficiënte waanzin
‘Ik begin het slaapgebrek nu wel te voelen’ zeg ik. ‘Laten we onze hotelkamer maar eens goed gaan benutten voor een relaxte avond’ zegt Fens. We lopen langs een soort supermarktje. ‘Laten we hier even wat chips, chocola en water halen voor op de kamer’ ‘Ik wacht buiten wel even’ zeg ik en ga rustig op een muurtje zitten. Diep in gedachten verzonken kijk ik naar alle mensen die langs lopen, maar na een minuut of twintig begin ik mij steeds meer af te vragen waar Fenske nou blijft. Na een half uur krijg ik het gevoel dat er iets mis is. Ik stap de winkel in en zie Fenske staan met een paar bonnetjes in haar hand en een blik waar irritatie en ongeloof uit spreekt. ‘Wat is hier allemaal aan de hand?’ vraag ik. ‘Dit geloof je niet!’ ‘Ze hebben hier drie verschillende balies.’ ‘Ik was gewoon bij één van die balies op mijn beurt aan het wachten en werd daar eerst tien minuten keihard genegeerd.’ ‘Toen mensen die later binnenkwamen eerder werden geholpen dan ik begon ik mijn aandacht op te eisen en pas toen werd ik met zware tegenzin geholpen.’ ‘Ik wees de producten aan die ik wilde hebben, maar kreeg alleen een bonnetje en werd weer aan mijn lot over gelaten.’ ‘Met veel moeite kwam ik er achter dat ik dit bonnetje bij een andere balie moest inleveren en betalen om vervolgens met het betalingsbewijs bij een derde balie het product op te halen!’ ‘Om deze waanzin nog enigszins efficiënt te benaderen probeerde ik dus drie bonnetjes in één keer te krijgen zodat ik water, chips en chocola in één keer kon afrekenen.’ ‘Maar wat denk je?’ ‘Dat vonden die baliedames hier veel te ingewikkeld, dus alles moest per artikel in drievoud afgehandeld worden!’ ‘Wat een idioot gedoe’ zeg ik. ‘Ja, en uiteraard spreken ze alleen Russisch, dus tel daar het hardnekkige negeren van buitenlanders bij op en je kunt je misschien wel voorstellen hoe stroef de communicatie hier verloopt.’
‘Nou, ik ben een toerist, ik heb alle tijd en ik ga net zo lang in dit achterlijke systeem mee totdat ik deze klotewinkel uitloop met water, chips en chocola!’
Tot mijn verbazing verteld Fens dit alles met een glimlach. Ik was al lang weggelopen bij dit circus, maar Fenske is nogal vasthoudend van karakter. ‘Nou, ik ben een toerist, ik heb alle tijd en ik ga net zo lang in dit achterlijke systeem mee totdat ik deze klotewinkel uitloop met water, chips en chocola!’ roept ze strijdlustig. Nu ik er bij ben begint ze er zelfs lol in te krijgen. Ondertussen gebaart een streng kijkende baliedame of we er een tasje bij willen. We knikken ‘ja’ en schieten allebei in de lach want zo’n tasje blijkt een stuiver te kosten en dan moet je dus weer helemaal opnieuw door dat achterhaalde communistische winkelsysteem heen. We zijn allebei veel te gaar om ons op te winden en deze hele show begint zelfs grappig te worden. Na een veertig minuten durende strijd met vage bonnetjes en stugge wijven loopt Fenske triomfantelijk de winkel uit met de gewenste buit. Ik ben trots op mijn vrouw en kijk met bewondering toe hoe zij van iets irritants iets leuks kan maken.
Eindelijk naar het hotel. Het is dat alles zo makkelijk te lopen is binnen het centrum van Minsk. We zijn moe en willen eigenlijk een bus of tram pakken, maar ook op de borden van het openbaar vervoer wordt alles uitsluitend in het Russisch aangegeven. We kunnen wel een poging doen om het schema te ontcijferen, maar lopen is sneller. Dapper doorstappen dus zodat we gauw van een rustige avond kunnen genieten. Ik zit thuis al genoeg in de tram.
ONGEIN IN DE TRAM
Als kind ging ik al vaak met de tram. Later als scholier zelfs dagelijks. Niet dat ik dat graag deed, ik had weinig keuze. Omdat ik op de Grafische School zat moest ik vaak enorme tekenkoffers, tekenhaken en stapels boeken meesjouwen. Fietsen was dus niet altijd mogelijk. Zeker als je op zo’n dag ook gymnastiek had was je soms net een pakezel. Dus daar zit je dan (als je mazzel had) elke dag weer tussen de mensen in gepropt met al je teringzooi. Ik denk dat ik de meeste mensen die dagelijks met het openbaar vervoer reizen niet hoef te vertellen dat je dan ook de raarste dingen meemaakt.
Als jong pubertje zat ik met mijn tassen op een tweezitsbank. Aan de andere kant kwam naast me op het eenpersoons stoeltje een jonge vent zitten die dacht dat hij ontzettend stoer was. Hij lag zijn benen languit op de andere stoel, stak pontificaal een sigaret op en spuugde tijdens het roken regelmatig op de vloer. Iedereen irriteerde zich rot aan deze debiel, dus een oude man vroeg vriendelijk of hij zijn sigaret wou uitmaken. De stoere bink deed net of hij de oude man niet hoorde. De oude man zei nu heel luid en duidelijk dat hij astma had en hij het zou waarderen als de sigaret uit ging. De stoere bink negeerde de man compleet en keek rokend uit het raam.
Directere maatregel
Twee andere jonge mannen hadden kennelijk hun irritatiegrens bereikt en kozen voor een wat directere maatregel. Eén van hen pakte de sigaret uit zijn mond en zei: ‘Als die meneer je vraagt om je sigaret uit te maken, dan doe je dat gewoon.’ En toen drukte hij de peuk uit op zijn knie. Het was hartje zomer, dus korte broekenweer. Ssshhht! Daar schroeide zijn beenhaar en kniehuid. De stoere bink keek nu heel verschrikt op en trok lijkwit weg. Ik vond het een geweldige actie en begon te glimlachen. Ik had eigenlijk wel een soort vechtpartijtje verwacht, maar de stoere bink was kennelijk zo van zijn stuk gebracht dat hij zonder iets te zeggen of te doen uitstapte. Heel bizar. Misschien was hij wel doofstom. Dat zou een verklaring kunnen zijn. Ach ja, moest die klootzak maar niet roken in de tram. Wie niet horen wil moet maar voelen.
Ik was verbaasd omdat ik dacht dat alleen getekende boeven in de Donald Duck zoiets zeiden
Een andere keer stond ik te wachten bij de deur om uit te stappen. Opeens kwam er zo’n irritante wannabee-gangster Marokkaan achter me staan. Hij zei letterlijk: ‘Je geld of je leven!’ Ik was verbaasd omdat ik dacht dat alleen getekende boeven in de Donald Duck zoiets zeiden. Ik draaide me om en zei: ‘Doe dan mijn leven maar, want mijn geld krijg je toch nooit.’ Daar moest die dwaas een paar seconden over nadenken. Ik was zelf eigenlijk ook wel een beetje verbaasd over mijn stoere antwoord. Het was een spontane reflex, maar door zijn domme reactie kreeg ik de smaak te pakken. Hij zei: ‘Uitstappen hier!’ Ik moest er toch uit, dus dat zei ik hem ook meteen. Ik wou vooral niet de indruk wekken dat ik voor hem uitstapte. Waarschijnlijk hoopte hij nog steeds dat ik bang zou worden, dus hij riep: ‘Hier de bosjes in, nu!’ Ik zei kalm: ‘Ik ga nu gewoon naar huis en ik woon niet in de bosjes.’ Toen liep ik rustig door en de mislukte overvaller keek me stomverbaasd na. De sukkel.
Smeltende stront
Ik moet toegeven dat ik zelf ook wel eens voor wat ongein in de tram heb gezorgd. In eerste instantie per ongeluk. Ik had opgedroogde hondenstront tussen de ribbels van mijn schoenzool en was dat alweer vergeten. Ik zat met mijn neef op een koude winterdag in de tram en ik had mijn voet op de gloeiend hete kachel gezet, beneden bij de vloer. Hierdoor begon de bevroren stront langzaam te smelten en de tram enorm te stinken. Mijn neef vroeg of ik een scheet had gelaten, maar ik was me van geen kwaad bewust. De hele tram keek inmiddels beschuldigend in het rond op zoek naar degene die zo schaamteloos zat te ruften. Toen we er even later achter kwamen wat deze stank veroorzaakte konden we er goed lachen. Alleen toen ik het na het overstappen expres deed viel ik meteen door de mand en vond hij het toch iets minder leuk worden. Met de tram reizen is zonder strontlucht vaak al shitty genoeg.
Volgende week in Def P ‘Heen en Onweer’: Minsk – Moskou + GRATIS BIEREN
(advertentie)