(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Nu steeds meer landen legalisatie van cannabis omarmen, is het belangrijk niet te vergeten welke vitale rol Nederland de afgelopen vijf decennia heeft gespeeld door een veilige haven te bieden voor zowel wietplanten als cannabismensen. Hoewel het anno 2023 niet overdreven lekker gaat hier, is de historische betekenis van ons kikkerlandje voor wiet niet te onderschatten. Lees maar mee!

In de seventies wordt Nederland de ultieme cannabis smeltkroes

Gedurende een lange donkere periode van bijna totale wereldwijde onderdrukking, bood alleen al het bestaan van de Amsterdamse coffeeshops hervormers over de hele wereld een onvervangbaar model om naar te wijzen als ze pleitten voor een alternatief voor het cannabisverbod.

Voor iedereen die er gewoon naar verlangde om in alle rust high te worden, waren deze prachtige shops een groen baken van hoop, zelfs als je nooit het geluk had om er zelf een te bezoeken. En dat is niet de enige belangrijke manier waarop Nederland de cannabiswereld heeft veranderd.

In de jaren 1970 begonnen Nederlandse zaadbanken met de productie en distributie van miljoenen cannabiszaden van hoge kwaliteit. Het resultaat was dat Nederland de ultieme cannabis smeltkroes werd, een letterlijke broedplaats waar soorten uit Afghanistan en Marokko werden gekruist met soorten uit Thailand en Mexico. De beste hybrides daarvan groeiden uit tot internationale sensaties, zodra hun zaden terechtkwamen bij ondergrondse kwekers in alle uithoeken van de wereld.

Nederland synoniem voor wietvrijheid dankzij de provo’s

Maar waarom Nederland? Waarom was dit het enige land dat cannabis tolereerde, terwijl niemand anders dat deed? En hoe veranderde die tolerantie voor altijd de manier waarop de rest van de aardebewoners deze plant kweekt, verkoopt en consumeert? Het korte antwoord is dat het allemaal begon met provocatie.

Vanaf 1965 gebruikte de anarchistische Provo-beweging (kort voor “provocateurs”) een mix van straatoptredens, subversieve kunst en geïmproviseerde politieke demonstraties om het op te nemen tegen ‘het systeem’. Dat systeem werd volgens de provo’s geleid door “verachtelijke plastic mensen” en dus was het noodzaak aan te dringen op een reeks progressieve hervormingen, waaronder de onmiddellijke legalisatie van cannabis.

Om te bewijzen dat de autoriteiten totaal onwetend waren over cannabis en dus over de totale onwettigheid van het verbod erop, creëerden de provo’s het marihuettespel. Daarbij stuurden ze de politie op een reeks ‘wilde ganzenjachten’ door anonieme tips door te geven over cannabisdealers en hasjfeesten die niet bestonden.

De provo’s leefden zich ook uit in het lokken van de (ongewapende) politie om hen te arresteren voor iets dat op cannabis leek maar eigenlijk een ander kruid was.

Het roken van hasj werd een ritueel op de wekelijkse ‘Provo happenings’ en het streven naar legalisatie werd een van de belangrijkste politieke eisen van de beweging. Uiteindelijk leidden de voortdurende botsingen van de provo’s met de wet tot het ontslag van de autoritaire Amsterdamse politiechef in 1966 en het aftreden van de burgemeester in 1967.

Robert Jasper Grootveld temidden van zijn wietplantjes op de boot in Mokum…

Lowlands Weed Company: openlijke verkoop van wietplantjes

Toen de beweging in 1967 officieel werd ontbonden, richtten veel provo’s zich fulltime op cannabisactivisme, waaronder Robert Jasper Grootveld en Kornelis ‘Kees’ Hoekert, die samen de Lowlands Weed Company oprichtten.

Ze ontdekten een vrij grote maas in de Nederlandse wet – die alleen de “gedroogde toppen” van de cannabisplant verbood – en begonnen openlijk kleine plantjes en zaden te verkopen vanuit een opzichtig beschilderde woonboot die in een van de vele pittoreske grachten van Amsterdam dobberde.

Klanten vergaapten zich aan de duizenden kleine wietplanten in potten van turfmos die elke centimeter van het dek van de boot bedekten (in feite laagwaardige hennep gekweekt uit duivenzaad dat ze in een dierenwinkel hadden gekocht), voordat ze naar benedendeks werden geleid waar een bohemien theehuis hen begroette met het doordringende aroma van een drijvende hasjiesj-aangedreven nautische hotbox.

Kees Hoekert in 2008 in de High Times: “Wiet bestond toen nog niet, het was allemaal hasj. De hasj kwam toen uit Marokko of Afghanistan. Marihuana werd Nederland niet binnengebracht omdat het te omvangrijk was – te moeilijk om te smokkelen. Dus het enige wat je in die tijd kon krijgen was hasj of wat ze ‘laaglandwiet’ noemden [d.w.z. hennep] en dat is niet goed om te roken… We dachten: Waarom hasjiesj roken als we hier in Amsterdam de beste wiet kunnen kweken?”

Decriminalisering maakt van Nederland pas echt het wiet(zaden) walhalla

Om de boodschap te helpen verspreiden, begonnen de eigenaars van de Lowlands Weed Company overal in de stad zaden te planten: van het Amsterdamse Bos tot vlak voor het vliegveld van Schiphol. Ze deelden zelfs gratis wietzaden uit aan willekeurige automobilisten.

Natuurlijk hoopten de twee oud-provo’s achter dit nieuwe ‘marihuettespel’ dat de politie ze zou arresteren en een nog grotere mediasensatie zou veroorzaken, maar de autoriteiten weigerden in het aas te happen. In 1969 hadden de Nederlandse autoriteiten zelfs handhavingsrichtlijnen uitgevaardigd die de politie de prioriteit gaven zich te richten op harddrugs en niet op het handhaven van wetten tegen cannabisbezit.

In 1972 kraakten een Nederlandse student genaamd Wernard Bruining en enkele vrienden een verlaten bakkerij en ze maakten er Mellow Yellow van. Nu zouden we het een coffeeshop noemen, maar het was een theehuis in een kleine zijstraat, dat al snel mensen aantrok vanwege de constante aanvoer van cannabis. Die kon gekocht worden bij een werknemer die zich voordeed als klant.

Ondertussen ondernam de Nederlandse regering eind jaren ’60 – begin jaren ’70 een uitgebreide herziening van de drugswetten. Het Nederlandse onderzoek kwam rond dezelfde tijd uit als gelijkaardige rapporten van de Shafer Commissie in de Verenigde Staten en de Le Dain Commissie in Canada en kwam tot dezelfde conclusie: cannabis moet gedecriminaliseerd en gedestigmatiseerd worden.

In tegenstelling tot de VS en Canada voerde de federale regering in Nederland dit beleid daadwerkelijk door. En toen kwamen de Nederlandse zaadbanken pas echt van de grond.

Van tulpengekte uit de 17e eeuw naar hedendaags wietparadijs

De vroege wietindustrie in Nederland was een schimmige lappendeken van activisten, bandieten en ware gelovigen. Mensen kwamen van over de hele wereld om deel te nemen. Soms kwamen ze een stapje eerder dan de wet en vaak brachten ze het beste van hun eigen lokale genetica mee. Sommige van de eerste zaadbanken ontstonden als partnerschappen tussen deze cannabis ballingen en lokale ondernemers.

Deze eerste generatie zaadhandelaren verspreidden niet alleen klassieke soorten, maar ontwikkelden ook nieuwe variëteiten. Al snel maakte Nederwiet – zoals de Nederlanders hun in eigen land gekweekte cannabis noemden – van de Amsterdamse coffeeshops een droombestemming voor cannabisliefhebbers uit alle windstreken. Velen waren maar al te blij toen ze ontdekten dat ze zaden van hun favoriete soorten konden kopen en deze als een kostbaar souvenir mee naar huis konden smokkelen.

Nederland was een centrum van plantenveredeling en bloemenverkoop sinds de tulpengekte van de jaren 1600, en de grijze markt die de cannabisindustrie toen was begon uiteindelijk zaden in massahoeveelheden te produceren en naar klanten over de hele wereld te sturen.

Omdat veel van deze activiteiten technisch gezien tegen de wet waren in Nederland, vooral als het ging om het verschepen naar het buitenland, wordt de ware geschiedenis van deze zaadbanken en de mensen erachter vaak verdoezeld door geheimzinnigheid… Maar laten we op zijn minst proberen de ware pioniers te eren.

Sam de Skunkman

Volgens Danny Danko, schrijver van “Cannabis: A Beginner’s Guide to Growing Marijuana” en het brein achter de jaarlijkse Seed Bank Hall of Fame-inwijdingen van High Times magazine, gaven de provo’s het startschot voor de Amsterdamse zadenscene door aan het eind van de jaren 60 “bonen” te verkopen in hun Afrikaanse Druk Store.

Maar Danko geeft David ‘Sam de Skunkman’ Watson, een Amerikaanse expat, de credits voor het opzetten van de eerste echte cannabis zadenbank van het land. Watsons reis begon in Santa Cruz (Californië) in de jaren 1970, waar hij verbonden was aan twee van de eerste cannabiskweekorganisaties die ooit bekendheid verwierven: de Haze Brothers en Sacred Seed Collective.

Een maand nadat hij – zo gaat het gerucht – was gearresteerd op beschuldiging van wiethandel in Californië, landde Watson op Schiphol in Amsterdam, naar verluidt met een doos met 250.000 zaden. Daaronder erkende klassiekers als Skunk #1, Original Haze en Afghani #1. Sam begon onmiddellijk met het ontmoeten van afgezanten uit de ontluikende Amsterdamse cannabisscene.

Samen met Robert Colonel Clarke (auteur van “Hashish!” en “Marijuana Botany” richtte hij later Hortapharm op, een bedrijf dat cannabiszaden van over de hele wereld verzamelde om een stabiele genetische bibliotheek op te bouwen en nieuwe hybriden met gewenste eigenschappen te kweken.

Tegen het einde van de jaren negentig deden ze zaken met Dr. Geoffrey Guy, oprichter en voorzitter van GW Pharmaceuticals, dat nu een licentie heeft van de Britse overheid om cannabis te kweken voor gebruik in het maken van “hele-plant-extracten” met specifieke verhoudingen van THC en CBD voor gebruik als voorgeschreven medicijnen.

Nevil Schoenmakers

 

Niet lang na Skunkman kwam Nevil Schoenmakers, die in Australië werd geboren uit Nederlandse ouders en in 1976 naar Nederland verhuisde, voornamelijk om deel te nemen aan de cannabisrevolutie in de hoofdstad.

Halverwege de jaren 80 richtte hij de Seed Bank of Holland op, die volgens de Amerikaanse website Leafly “beroemde West Coast-rassen uit Washington, Oregon en Californië verzamelde, waaronder Skunk #1, Early Girl en Northern Lights.”

Hij was ook een van de eersten die zaden rechtstreeks aan het publiek verkocht, waaronder legendarische hybriden van de eerste generatie zoals Neville’s Haze, Northern Lights Haze, Super Silver Haze en Nevil’s Skunk.

Uiteindelijk verkocht Schoenmakers zijn zadenbank aan Sensi Seeds en speelde hij een belangrijke rol bij de oprichting van Green House Seeds met Arjan Roskam, voordat hij stopte met het bedrijf en uiteindelijk terugkeerde naar Australië, waar hij in 2018 overleed.

Ben ‘Sensi Seeds’ Dronkers

Sensi Seeds, in 1985 opgericht door Ben Dronkers en vooral bekend vanwege de popularisering van een soort die is vernoemd naar de legendarische cannabisactivist Jack Herer, zou daarna de vaandeldrager van de branche worden. Vooral in de jaren 90, toen de orders bleven binnenstromen in een klein land in Noord-West Europa dat een buitenmaatse rol heeft gespeeld in het wereldwijde cannabisverzet.

Vandaag de dag lijkt dat hele outlaw-tijdperk misschien een relikwie uit het verleden, maar een aantal van de beste cannabisgenetica op aarde kan nog steeds worden gevonden via de overgebleven old school Nederlandse zadenbanken en de vele jongere starters die zich bij hun gelederen hebben aangesloten… Applausje voor onszelf dan maar!

[openingsfoto: AJR_photo/Shutterstock]
(advertentie)