Topstories

(advertentie)

Genetica kan moeilijk zijn om te begrijpen. Daarom nu een aantal elementaire beginsels uit en de basisterminologie. Doe je voordeel met deze verklarende woordenlijst!

Genen

Genen zijn de units die erfelijkheid overbrengen van de ouder naar het nageslacht. Normaal gesproken gebeurt dat dan als een onderdeel van een chromosoom. Genen controleren of bepalen over het algemeen één specifieke eigenschap van het nageslacht. Het zijn de genen die verantwoordelijk zijn voor elk van de eigenschappen die jouw plant moet erven, inclusief bijvoorbeeld de kleur van het blad, de structuur van de stam, het weefsel, de geur, de potentie, et cetera.

Genenparen

Al het leven op deze aardbol is opgebouwd uit een patroon van genenparen. Je kunt dit patroon het beste vergelijken met de twee kanten van een ritssluiting. De ene kant is dan geërfd van de moeder en de andere van de vader. Elk gen neemt een specifieke plek in, of een bepaalde ruimte in de ketting, en controleert informatie over de uiteindelijke eigenschappen van de plant. Derhalve kent elke genenplek 2 genen, eentje van de moeder en een van de vader. Deze genenparen worden meestal aangeduid met een letterpaar, bijvoorbeeld BB, Bb, Pp, pp, et cetera. De hoofdletters refereren aan de dominante genen, terwijl de kleine letters naar de niet-dominante genen verwijzen. Als voorbeeldje: B kan staan voor Big Bud, terwijl b aan een kleine top refereert. Elke letter kan worden toegewezen aan om het even welke karaktereigenschap of genenpaar indien je eigen kweekprogramma uitwerkt.

Chromosoom

Een draadachtige structuur van kernzuren en proteïnen in de celkern van hogere organismen die een groep met elkaar verbonden (meestal in paren) genen herbergt. Het is dus de drager van het DNA, het erfelijk materiaal.

Locus

De plek op een chromosoom waar een specifiek genenpaar zich bevindt.

 

(advertentie)