(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Toegegeven, het is oud nieuws. Stokoud zelfs als je bedenkt dat deze NASA-proef uit 1995 eigenlijk een herhaling is van een onderzoekje van zoöloog H.M. Peters uit 1948! Maar dat maakt het allemaal niet minder leuk natuurlijk. De klassieker onder de drugsexperimenten: hoe weven spinnen een web als ze op wiet, LSD, cafeïne, benzidine en nog wat van die fijne dingen zitten?

Duitse degelijkheid

Het was dus godbetert een Duitse wetenschapper die kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog besloot om te testen wat er met de weefcapaciteiten van spinnen gebeurt als je ze op drugs zet. Om aan die verschillende drugs te komen riep zoöloog Peters in 1948 de hulp in van de eveneens Duitse apotheker Peter N. Witt. Vermengd met suikerwater kregen de spinnen vervolgens allerlei soorten dope gevoerd, waarna ze werden bestudeerd op hun webbouwkunsten.

Amerikaanse copycats

Vele jaren later, we schrijven 1995, besloot de NASA in de VS het Duitse gedoe nog eens dunnetjes over te doen. Vraag ons niet waarom, het is gewoon zo. Ze vingen een zwik ordinaire huisspinnen – Araneus diadematus dus – en gaven de arme achtpotigen 5 soorten drugs.

“Hoe giftiger de chemicaliën hoe misvormder het web eruitziet in vergelijking met een normaal web”, aldus de NASA mensen. Verder maken we er even geen woorden meer aan vuil, maar laten we de foto’s van de spinnenwebben voor zich spreken! Je ziet steeds het normale web links trouwens…

Spinnen op benzidine

Spinnen op cafeïne

Spinnen op chloralhydraat

Spinnen op LSD

Spinnen op wiet

(advertentie)