- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#12)
- Millennials kopen meer voorgedraaide joints dan wie dan ook
- Biologisch je eigen wiet kweken? Start hier!
- Dima kweekt Mohammed in de Minigrow One kweekkast (#2)
- Duimen voor stekken & Bubba Diesel met kleine hoofdtoppen
- Debunk • Opgebouwde THC-tolerantie geen bewijs dat wiet verslavend is
Kleine geschiedenis van de cannabis social club
In de stroom juichende berichten en social media posts over de legalisering van cannabis in Duitsland viel me een tweet op van Albert Tió. Hij was secretaris van cannabis social club Airam in Barcelona, die in 2014 na een politie-inval werd gesloten. Hij zit een gevangenisstraf van vijf jaar uit voor zijn werkzaamheden bij de club.
Van Luckies naar wiet
‘Het is heel onrechtvaardig en triest’, schreef Tió, ‘dat de Duitsers dankzij de ontwikkeling van de cannabis social club-beweging in ons land ervan kunnen genieten en het als voorbeeld kunnen nemen bij hun legalisering, terwijl wij hier nog steeds worden vervolgd, gecriminaliseerd en onderdrukt.’
Ik herinner me Airam nog heel goed, het was de eerste Spaanse cannabis social club waar ik lid van werd. Gevestigd in de straat van het Hash, Marijuana & Hemp Museum, in een voormalige ‘smokers club’ van Lucky Strike. Een grote en hoge ruimte, met een zeer discrete ingang.
De vervolging van Airam was duidelijk bedoeld om een signaal af te geven aan de clubs: hou je gedeisd en wordt niet te groot, anders grijpt de staat in.
Lange Spaanse geschiedenis met cannabisclubs
Het heeft lang geduurd voordat Tió en Victor Segués, de voorzitter van Airam, de cel in moesten maar in 2020 was het zover. Ze zitten hun straf uit in een open gevangenis, waardoor ze ’s avonds thuis mogen overnachten.
Toen Airam in 2011 startte, had het concept cannabis social club al een lange geschiedenis in Spanje. Twintig jaar eerder werd in Barcelona ARSEC opgericht, de Asociación Ramón Santos de Estudios sobre el Cannabis. Deze vereniging, vernoemd naar een advocaat die slachtoffers van het cannabisverbod bijstond, speelde een sleutelrol in het Spaanse cannabisactivisme en de ontwikkeling van het cannabis social club model.
In 1993 zette ARSEC een eerste collectieve plantage op: 97 leden plantten ieder twee wietplantjes. De oogst zou worden verdeeld onder de leden, op niet-commerciële basis.
“Contra la prohibición, me planto”
De plantage werd na een paar maanden opgerold en vier ARSEC-leden werden beschuldigd van drugshandel. De rechtbank sprak hen vrij, maar het Hooggerechtshof veroordeelde het viertal drie jaar later tot vier maanden + een dag celstraf en zo’n 3.000 euro boete.
Tussen 1994 en 1997 werden tien andere verenigingen opgericht door heel Spanje, met dezelfde werkwijze en visie als ARSEC. Samen voerden ze campagne onder de slogan ‘Contra la prohibición, me planto’: ik sta op / plant tegen het verbod.
ARSEC sloot zich in 2000 aan bij Encod, de Europese coalitie voor rechtvaardig en effectief drugsbeleid. Deze organisatie werd jarenlang geleid door mijn goede vriend Joep Oomen, die in 2016 overleed. De eerste cannabis social club zoals we die vandaag kennen, was de Barcelona Cannabis Tasters Club (CCCB), die in 2001 van start ging.
Er is zelfs een Europese richtlijn voor cannabisclubs
Hun voorbeeld vond snel navolging en in 2003 verenigden de clubs – eigenlijk verenigingen – zich in de FAC, de Federacion de Asociaciones Cannabicas, die als ConFAC nog steeds springlevend is.
Het was Joep Oomen die in 2006 de eerste Cannabis Social Club buiten Spanje begon: Trek Uw Plant, in zijn woonplaats Antwerpen. Later volgde onder meer Mambo Social Club in Hasselt, opgericht door Mich Degens. Helaas heeft de Belgische justitie alle cannabis social clubs keihard aangepakt; vandaag is er niet één meer openlijk actief.
Encod publiceerde in 2011 een Europese richtlijn voor cannabis social clubs, die nog steeds staat als een huis.
Niet uit de lucht gevallen
De Duitse cannabis social clubs komen dus niet uit de lucht vallen. Moedige activisten hebben jarenlang gestreden om dit model in praktijk te brengen en consumenten zo een alternatief te geven voor de illegale markt.
Dat Duitsland voor dit model heeft gekozen, is weliswaar een grote overwinning, maar ik kan me de frustratie van Albert Tió heel goed voorstellen.