(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Ook over het geslacht van wietplanten gaan fabeltjes rond. En dan met name over het voorspellen ervan, nog voordat de plant de eerste bloeiverschijnselen laat zien. Zo zou je het geslacht van de plant kunnen voorspellen aan de hand van het aantal bladvingers. Volgens andere verhalen kun je het geslacht zien aan de stand van de stipules of zelfs al aan het uiterlijk van het zaadje. 

Omdat iedereen nou eenmaal graag zo snel mogelijk wil weten wat het geslacht van zijn wietplant is, gaan dergelijke verhalen waarschijnlijk een eigen leven leiden. Hoe mooi zou het niet zijn als je aan het aantal bladvingers van een wietplant vast even kon zien wat het geslacht is? Precies, te mooi om waar te zijn.

Hoe mooi zou het niet zijn als je aan het aantal bladvingers van een wietplant vast even kon zien wat het geslacht is? Precies, te mooi om waar te zijn

Het idee erachter is dat de genen voor het geslacht, gekoppeld zouden zijn aan de genen die verantwoordelijk zijn voor het aantal bladvingers. Jammer genoeg is dit niet waar, het geslacht van de plant heeft niets met het aantal bladvingers te maken.

Vergelijkbaar is de mythe dat je het geslacht van de plant aan de hand van de stand van de stipules op de nodes zou kunnen zien. Gekruiste stipules, zouden een mannelijk geslacht aanduiden, maar dat is alleen aan deze voorbeeldfoto te zien al een fabeltje.

Een ander verhaal dat ook naar het rijk der fabelen kan is dat je het geslacht aan het zaadje al kunt zien. Zaadjes met een volkomen rond naveltje (het stipje dat op wietzaadjes zit) zouden vrouwelijk zijn. Maar als dat waar zou zijn, waarom zouden zadenbedrijven dan ooit het feminiseren hebben uitgevonden?

Hoe dan wel?

Helaas kun je alleen aan de eerste zichtbare bloei het geslacht van een plant zien. Je kunt daarom natuurlijk gewoon met vrouwelijk zaad of stekken werken, maar als je uit reguliere zaden kweekt zul je moeten wachten op de voorbloei of een stekje van de plant in de bloei moeten zetten.

(advertentie)