(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Deze week, een half jaar na de verkiezingen, moet duidelijk worden of we een rechtse regering krijgen van PVV, VVD, NSC en BBB, of niet. En ons langst zittende Tweede Kamerlid Geert Wilders zou met een kandidaat minister-president komen. Waar het ook op uitdraait, het nieuwe kabinet moet zich in Europa hard maken voor ons coffeeshopmodel!

Twee legale cannabismodellen: commercieel en non-profit

De genoemde partijen zijn geen van allen enthousiast over coffeeshops, maar ze zijn er ook niet tegen. De PVV wil de wietproef “on hold” zetten en een minimale afstand van duizend meter tussen coffeeshops en scholen. De VVD wil de achterdeur “slim reguleren”, NSC wil niets veranderen aan het huidige beleid. De BBB was eerst voor legalisering, maar wil dat sinds Mona Keijzer van CDA naar BBB overstapte alleen nog in Europees verband.

Alle vier de partijen zijn kritisch op de Europese Unie. Dat alleen al zou genoeg reden moeten zijn om goed op te letten wat er rond cannabis gebeurt in Europa en daarbuiten. Onmiskenbaar zien we een trend naar legalisering en regulering.

Maar we zien ook een strijd ontstaan tussen twee modellen. Aan de ene kant het commerciële model, zoals in Nederland, Canada en de VS. En aan de andere kant het non-profit model, zoals in Spanje, Duitsland en Malta.

De voortvarende plannen van de Duitsers

Vooral in Duitsland spreken politici zich hard uit tégen het commerciële model en wat ze “Nederlandse toestanden” noemen. De redenering is dat een commerciële coffeeshop of wietwinkel belang heeft bij méér cannabis verkopen en een niet-commerciële cannabisclub niet.

Dat klinkt op zich logisch, maar wie de Spaanse praktijk kent, weet dat de cannabis clubs daar wel degelijk geld verdienen. En door gebrek aan regelgeving is de teelt en groothandel in Spanje net zo’n grijs gebied als in ons land.

De Duitsers proberen door een overvloed aan regels en beperkingen de cannabis clubs écht non-profit te maken. De vraag is of dat gaat lukken. Activisten gaan proberen om de meest absurde en onnodige regels in de rechtszaal onderuit te halen.

Bovendien maakt de regering Scholz haast met het invoeren van “pilaar 2” van de legalisering: regionale proefprojecten met commerciële teelt en verkoop. Die zouden deze regeerperiode al kunnen beginnen, dus uiterlijk in oktober 2025 als er landelijke verkiezingen gepland staan in Duitsland.

Waarom zou wiet anders zijn dan alcohol?

De echte vraag is natuurlijk waarom je schadelijke en potentieel dodelijke drugs als tabak en alcohol wél met winstoogmerk mag verkopen, maar cannabis niet. Westerse landen hebben sinds de jaren tachtig zo’n beetje alles geprivatiseerd, van elektriciteit en gezondheidszorg tot het openbaar vervoer. Maar met cannabis zou geen geld verdiend mogen worden?

Dat lijkt mij moeilijk te verdedigen. Net als bij andere producten is concurrentie goed voor de consument: het zorgt voor variatie en innovatie en houdt de prijzen laag.

Nederland moet – met zijn coffeeshops – aan de bak nu

Natuurlijk kun je bij commerciële verkoop regels maken over minimumleeftijd, reclame enzovoort. Het Nederlandse coffeeshopmodel bewijst dat al bijna vijftig jaar, al zouden de regels een stuk minder streng mogen. Denk aan de maximale voorraad van een halve kilo, de maximum verkoophoeveelheid van vijf gram en het totaalverbod op reclame en affichering, waarbij een wietblaadje op de gevel al tot vervolging kan leiden.

Nederland is al lang geleden gestopt met het uitleggen van ons cannabisbeleid in het buitenland. Vroeger hadden we daar speciale topambtenaren voor, met Eddy Engelsman als bekendste voorbeeld. Nu in Europa het legaliseringstijdperk is aangebroken zou het goed zijn om een paar nieuwe Eddy’s op pad te sturen.

Om ons coffeeshopmodel te verdedigen en de belangen van 1,1 miljoen Nederlandse cannabisconsumenten te behartigen. Hoe zegt Wilders het ook weer… ‘De Nederlander op één’? Laat zien dan.

[beeld: Shutterstock]
(advertentie)