Topstories

(advertentie)

De Nederlandse justitie geeft het begrip langzaam nieuwe lading. Afgelopen week was de rechtszaak tegen een man die in april 2020 – dus 4,5 jaar geleden, toen we nét in de coronapandemie zaten – een dag wiet knipte. Geen zaak van levensbelang inderdaad, en ook de strafeis van de openbaar aanklager toont dat aan: 180 uur blaadjes prikken, waarvan ook nog eens 80 uur voorwaardelijk. Waar zijn we in dit land in hemelsnaam mee bezig?

Geduld is hier een wel heel schone zaak (not)

Steen en been klagen ze bij de Nederlandse politie en justitie over de werkdruk en dan ook nog eens specifiek over de strijd tegen drugs, met cannabis fier voorop uiteraard. Wát ze precies doen of niet doen bij justitie mag Geert weten, maar als je er jaren over doet om een wietknipper voor de rechter te krijgen klopt er inderdaad iets grandioos niet.

Enter een 32-jarige man uit Nijmegen die afgelopen vrijdag terechtstond in de rechtbank van Arnhem op beschuldiging van wiet knippen in april 2020. ‘Meer dan 100 kilo wiet gevonden bij hennepverwerker Andelst: ‘Daarom was het zo warm op kantoor’, kopte dagblad De Gelderlander toentertijd over de bust.

Acht uurtjes wiet knippen voor 300 euro

Nou lijkt deze zaak ons niet al te ingewikkeld eerlijk gezegd. Toen de politie binnenviel in de wietkwekerij op het Gelderse industrieterrein, werd onze knipper namelijk op heterdaad betrapt met schaar en wietplant in de hand! Daarom had hij ook direct zijn oogstwerkzaamheden bekend. Met het runnen van de kwekerij had hij verder niets te maken, zo bleek al snel.

Sterker nog, hij was die vrijdag in Andelst nét een paar uurtjes bezig met snoeien. “In de stad kwam ik iemand tegen die vroeg of ik interesse had. Acht uurtjes knippen voor 300 euro. Nou die interesse had ik wel. Ik was, na een ongeluk acht maanden eerder, net terug van een paar jaren wonen en werken in België. Ik had niets, niet eens een uitkering en ook geen huis. Wel een zoontje en een zwangere vriendin”, zo tekent De Gelderlander op uit de mond van de verdachte.

Andere knippers al eerder veroordeeld tot werkstraffen

Vanwege stankoverlast en daaropvolgende klachten uit de buurt kwam er een voortijdig einde aan het oogstfeest. Appeltje eitje voor justitie zou je denken, maar pas 4,5 jaar erna staat onze cannabis zzp’er hiervoor terecht!

Wat extra verwondering wekt over deze uiterst slome gang van (rechts)zaken is het feit dat de andere vier knippers die in het bedrijfspand aanwezig waren al lang en breed zijn veroordeeld. Ze kregen vergelijkbare sancties opgelegd als de 180 uur werkstraf die nu wordt geeist tegen de Nijmegenaar.

Toch beweert de officier van justitie dat ze rekening heeft gehouden met de lange tijd tussen vergrijp en rechtszaak. “Maar al bij vijftig kilo hennep is de richtlijn tien maanden cel, dus…”

Advocaat wietknipper vindt elke straf eigenlijk te veel

Niks dus, volgens advocaat Kuipers van de wietknipper. Volgens de verdediging kwam justitie in vergelijkbare zaken tot een strafeis van 60 uur werkstraf – en dat ook nog in gevallen waarin “de redelijke termijn voor vervolging níet was overschreden”.

Daar komt dan nog bij dat onze plantenvriend in 2020 al twee dagen in voorarrest heeft gezet, hij toen onmiddellijk openheid van zaken gaf en het bovendien ook nog eens de eerste keer was dat hij de fout in was gegaan. Kortom, een volledig voorwaardelijke straf of zelfs een ‘schuldig zonder straf’ zou hier beter op zijn plaats zijn volgens advocaat Kuipers.

Tja, de uitspraak is over twee weken. Maar wat het ook wordt, duidelijk is weer dat justitie een hopeloos achterhoedegevecht tegen cannabis voert. Hoogste tijd om daar eens de schaar in te zetten!

[openingsbeeld: Shutterstock]

(advertentie)