(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Het viel te verwachten; de Verenigde Naties hebben zich uitgesproken tegen de legalisering van softdrugs in Uruguay. Zich beroepend op een stokoud verdrag uit 1961 – een tijd waarin men dacht dat je door blowen rechtstreeks een pact met de duivel sloot – tikken de ouwelullen de Uruguayanen op de vingers.“Het uit 1961 stammende verdrag over drugs dat ook Uruguay heeft ondertekend, bepaalt duidelijk dat cannabis vanwege de verslavende werking en schadelijkheid alleen kan worden gebruikt voor medische of wetenschappelijke doeleinden”, meldt de VN naar aanleiding van de beslissing dinsdagavond van de senaat in het Zuid-Amerikaanse land om softdrugs volledig te legaliseren. INCB-voorzitter Raymond Yans – een Belg godbetert – vindt dat Uruguay de schadelijke en verslavende werking van wiet en hasj, vooral bij jongeren, negeert.

De onzin die de VN uitkraamt moet onze eigen Ivo Opstelten als muziek in de oren klinken. Immers, hij verzet zich ook met hand en tand tegen elk gemeentelijk voorstel om de wietteelt in Nederland te reguleren, met als argument dat het niet kan volgens internationale verdragen. En dan met name dit stokoude paradepaardje van de anti-cannabis lobby, het VN-verdrag uit 1961. Juristen in binnen- en buitenland hebben al lang aangetoond dat het best mogelijk is voor een individuele lidstaat om een ander drugsbeleid te voeren dan dat van de strikte letter van de wet van meer dan een halve eeuw geleden.

 

(advertentie)