- CannaTommy vindt opnieuw schimmel in zijn Bedrocan wiet
- Wietman laat Sneeze bloeien (en een beetje vergelen…)
- Zes nuttige toepassingen voor je cannabis knipafval (trim)
- Ook in cannabisland is het Black Friday: sla je slag!
- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#13)
- Naar het zuiden des lands voor een verse Sweet Tini
Vrouwelijke én mannelijke wietplanten selecteren voor je eigen kruising
Veel nieuwe wietsoorten die tegenwoordig op de markt komen, zijn kruisingen tussen bestaande commerciële wietsoorten. Voor een nieuwe strain hoef je dus ook echt geen strain hunter meer te zijn, en af te reizen naar gebieden waar wiet van nature groeit en bloeit. Je moet echter wel goed weten hoe je de juiste mannelijke en vrouwelijke wietplanten selecteert. Maar dat gaan we je uitleggen.
Twee wietplanten met elkaar kruisen en zelf je eigen wietzaadjes maken, is simpelweg een kwestie van het mannelijke stuifmeel, rond de vierde week van de bloei aanbrengen op de vrouwelijke bloemen (toppen). Een kwalitatief goéde wietsoort maken is echter een stuk moeilijker, en het selecteren van de juiste moeder- en vaderplant is daarbij cruciaal.
Laat een paar mannelijke en vrouwelijke wietplanten naast elkaar bloeien en je hebt je eigen reguliere wietzaad. Gefeminiseerde wietzaden maken is wat lastiger, maar kán gedaan worden met zilverwater. Zelfs je eigen autoflower wietsoort maken is niet heel moeilijk.
Kwalitatief goede wietzaden maken is echter veel minder eenvoudig. Daarvoor kun je namelijk niet zomaar even een mannelijke en een vrouwelijke wietplant bij elkaar zetten. Je moet de juiste moeder- én vaderplant selecteren, wil je kans maken op een nieuwe cannabis cupwinnaar. Wil je het écht goed doen, dan zul je je nieuwe soort daarna ook nog moeten stabiliseren, zodat je van al je zaden voorspelbare resultaten kunt verwachten.
Wietsoorten om te kruisen
In principe kun je het stuifmeel van iedere mannelijke wietplant gebruiken om iedere vrouwelijke wietplant mee te bevruchten. Kies dus om te beginnen een wietsoort die eigenschappen bezit die jij belangrijk vindt. Kijk echter uit met sommige nieuwe Amerikaanse wietsoorten, want die kunnen een verhoogd risico op hermafrodiet nageslacht hebben. Gebruik ze liefst alleen als je er zeer gepassioneerd over bent.
Om je kans op stabiel wietzaad te vergroten, kun je het beste een stabiele wietsoort kiezen om mee te beginnen. Kruis je twee stabiele wietsoorten met elkaar, die genetisch geen familie van elkaar zijn, dan noem je het nageslacht een F1 kruising. Een goede F1 kruising zou bijvoorbeeld tussen een Skunk en een Haze kunnen zijn.
Kruis je twee F1 planten met elkaar, laten we zeggen een mannelijke AK-47 en een vrouwelijke AK-47 die je uit regulier aangekocht zaad hebt gekweekt, dan worden de zaden helaas niet hetzelfde als de originele AK-47. De nieuwe (F2) kruising zal meestal instabiel zijn maar tussen de planten kan wel een bijzonder goed fenotype zitten. Op deze manier komen veel zogenaamde ‘clone-only’ planten tot stand (wietplanten die alleen als stek verkrijgbaar zijn).
Vrouwelijke wietplanten selecteren
Het selecteren van een goede vrouwelijke wietplant om mee te kruisen is een stuk makkelijker dan het selecteren van een mannelijke wietplant. Kies een exemplaar die de kwaliteiten bezit die jij belangrijk vindt. Kweek ze op uit zaad, neem stekken om later mee te kunnen kruisen, en bloei ze af zodat je een rooktest kunt doen. Het is belangrijk om ook op effect en smaak te selecteren. Uiteraard gebruik je alleen je beste vrouwelijke fenotypes.
Mannelijke wietplanten selecteren
Mannelijke wietplanten kun je niet roken, en dus ook niet op smaak en effect beoordelen. Je kiest dan ook de exemplaren die het beste groeien en die het lekkerste ruiken. Let op de structuur van de planten en de groeisnelheid van de plant en van de wortels. Wrijf met je vingers over de stam om de geur van mannelijke planten goed te kunnen ruiken.
Een mannelijke wietplant met een holle stam wijst dikwijls op een hoog THC percentage. Knip een stam een paar nodes van de top af om dat te checken. Mannen die het eerste bloeien kun je meestal beter weg doen, tenzij je een gokje wil wagen omwille van andere eigenschappen die je belangrijk vindt. Mannelijke wietplanten die laat en langzaam bloeien zijn daarentegen meestal recessiever. Hierdoor komen de eigenschappen van de moederplant vaak beter naar voren in het nageslacht. Dit kan een groot voordeel zijn als je een geweldige moederplant geselecteerd hebt.
Een goede tip is ook om je mannelijke wietplanten eerst helemaal af te bloeien, voor je ze gaat selecteren. Zo leer je ook de eigenschappen in de late bloeifase kennen. Let aan het einde van de bloeifase ook op de ‘mannelijke toppen’. Clusters van bloemknoppen die bij mannelijke planten op vrouwelijke toppen lijken (grote compacte trossen), zijn een teken van volle compacte toppen en een hoge opbrengst in hun vrouwelijke nageslacht. De bladeren rond de bloemtrossen, kunnen ook trichomen bevatten waar je naar uit kunt kijken. Dit is een teken van potentie.
Heb je je perfecte mannelijke en vrouwelijke planten gevonden, dan kun je ze kruisen door het stuifmeel van de mannelijke plant, met een penseeltje aan te brengen op de toppen. Dit doe je rond week vier van de bloeifase, voor het mooiste resultaat. Bloei de planten helemaal af, zodat de zaden mooi volgroeid worden. Als je een goede keuze gemaakt hebt, dan zitten er in het nageslacht veel planten met de gewenste eigenschappen.
Wil je je nieuwe wietsoort uitbrengen dan zullen alle zaden voorspelbare planten moeten opleveren. Dit kun je doen door de planten meerdere generaties met elkaar, en met de originele moeder- of vaderplant te kruisen. Dat proces heet stabiliseren, en hoe het moet dat lees je hier.