(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Er zullen nog maar weinig levende zielen rondlopen die nog nooit van het begrip war on drugs hebben gehoord. Wellicht weten sommige aardbewoners niet eens dat de plant – en dan met name ook haar oogst – ooit NIET illegaal waren. Daarom het definitieve en wetenschappelijk verantwoorde verhaal van het waar, wanneer, waarom en hoe van het globaal gezien nog altijd overheersende cannabisverbod. Het is een hele zit maar daarna weet jij dan wel precies hoe het zit!

VS maakt gebruik van zijn machtspositie na WO II

Cannabis heeft de afgelopen 100 jaar een behoorlijke aanloop gehad wat betreft de regulering die we in de laatste tien jaar gelukkig zien opkomen. Een reeks gebeurtenissen die begon in de jaren 30, aangevoerd door de Amerikaanse anti-cannabis campagne, mondde uiteindelijk uit in een internationaal verbod. De redenen voor deze campagne zijn divers, meestal indirect en nog niet concreet bewezen.

In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werden de VS een supermacht en gebruikten deze positie om de VN-commissie voor verdovende middelen te beïnvloeden. Zo werd cannabis gevaarlijk geacht en met weinig therapeutische voordelen.

Deze classificatie was niet wetenschappelijk onderbouwd, maar berustte op algemene kennis en bijgeloof. Toch staat ze nog steeds, en dit is eigenlijk hoe cannabis illegaal werd in het grootste deel van de wereld.

Wiet staat naast heroïne op de internationale drugslijst

De Single Convention on Narcotic Drugs is een verdrag dat door 186 VN-lidstaten is ondertekend en waarin alle eerdere internationale verdragen over verdovende middelen zijn samengevoegd.

Ook cannabis staat op lijst 4, de zwaarste classificatie, waardoor het naast bijvoorbeeld heroïne een “bijzonder gevaarlijke drug met weinig of geen therapeutische waarde” is, die recreatief gebruik verbiedt en medicinaal gebruik drastisch beperkt.

Deze beslissing veranderde drastisch zowel de perceptie van cannabis als een geldig geneesmiddel, als de wereldwijde beschikbaarheid ervan. Het verdrag werd ondertekend op 30 maart 1961, maar tegenwoordig wint cannabis steeds meer aan populariteit als medicinale plant, en er is veel onderzoek dat deze reputatie ondersteunt. En toch stond het tot aan de uitbraak van de coronapandemie nog steeds op lijst 4. (Later meer hierover.)

Een van de redenen voor deze wetgevende dissonantie is het feit dat het definiëren van cannabis als een Schedule 4 drug in eerste instantie niet werd ondersteund door enige wetenschappelijke kennis. Jarenlang volgde het officiële standpunt van zowel regeringen als internationale gezondheidsorganisaties de conventie van 1961 met betrekking tot de medicinale eigenschappen van cannabis, of het gebrek daaraan, door de plant voor te stellen als verslavend en gevaarlijk: een gateway drug.

Van onschuldige plant tot schepping van de duivel

De legitimiteit van cannabis als geneesmiddel groeit voortdurend. Om te begrijpen hoe de VS de wettelijke en culturele status van cannabis wereldwijd heeft beïnvloed, is een korte blik op hun binnenlands beleid nodig. Al is het maar omdat de meeste (westerse) landen de USA over het algemeen heel braaf gevolgd hebben, zeker ook als het om drugs gaat.

Het moderne gebruik van cannabis als medische behandeling begon met het werk van de Ierse arts William Brooke O’Shaughnessy en, afzonderlijk, de Franse arts Jaque-Joseph Moreau. Cannabis als behandeling groeide wereldwijd in populariteit en de VS vormde daarop geen uitzondering.

In 1850 werd het opgenomen in de US Pharmacopeia, het officiële boek waarin alle medicijnen, hun werking en gebruiksaanwijzing zijn opgenomen. Cannabis werd gebruikt voor aandoeningen als jicht, tyfus, opiaatverslaving, abnormale baarmoederbloeding en meer.

Maar in het begin van de jaren 30 van de vorige eeuw veranderde er iets. Het Federal Bureau of Narcotics, het FBN (één van de voorlopers van de DEA) en vooral de man aan het hoofd ervan – Harry Anslinger – lanceerde een nationale campagne om cannabis te belasteren en te delegitimeren.

Cannabis wordt marihuana en daarmee begint de verkettering

Cannabis werd herdoopt en werd algemeen aangeduid als marihuana, de naam die gebruikt werd door de groeiende Hispanic bevolking die uit Mexico arriveerde. Volgens de Britse auteur Martin Booth in zijn boek Cannabis: A History, werd deze verandering in terminologie ontworpen door Anslinger als onderdeel van zijn campagne tegen cannabis. Dit was waarschijnlijk een tactiek om in te spelen op de toenmalige xenofobie in Amerika. Zo beweerde Anslinger ooit in een getuigenis voor het Congres:

“Marihuana is de meest geweld veroorzakende drug in de geschiedenis van de mensheid”

Een ander goed beeld van de perceptie van cannabis in die tijd, was de roemruchte film Reefer Madness, een propagandafilm die cannabis verguisde en demoniseerde. Het bekijken van slechts 20 seconden van de trailer van de film volstaat om een idee te krijgen wat de bedoeling van de makers was:

Het volgende filmcitaat werpt ook een licht op zowel Anslingers bedoelingen als de Amerikaanse tijdgeest:

“Er zijn in totaal 100.000 marihuanarokers in de VS, en de meesten zijn negers, Hispanics, Filippino’s en entertainers. Hun satanische muziek, jazz en swing komen voort uit marihuanagebruik. Deze marihuana zorgt ervoor dat blanke vrouwen seksuele relaties zoeken met negers, entertainers en anderen”

De campagne slaagde; in 1937 nam het Congres de Marijuana Tax Act aan, die recreatief gebruik nationaal verbood en belastingen oplegde aan medische cannabisproducenten, voorschrijvende artsen en apothekers.

Het uiteindelijke resultaat was dat het gewoon te ingewikkeld en te duur was om patiënten met cannabis te behandelen. Uiteindelijk werd cannabis enkele jaren later, in 1941, uit de Amerikaanse Farmacopee geschrapt.

De wortels van de demonisering van cannabis

Zonder heel diep in theorieën te duiken over waarom Anslinger en de FBN cannabis zo systematisch vervolgden, kijken we kort naar enkele mogelijke factoren die een rol spelen. Voor alle duidelijkheid: dit zijn slechts vermoedens.

Een theorie die populair werd dankzij het boek van Jack Herer, The Emperor Wears No Clothes, wijst op het feit dat vóór de Marijuana Tax Act van 1937 vezelvariëteiten van cannabis (hennep) werden gebruikt voor de productie van papier en textiel. Als zodanig werd de plant een doelwit voor industriële giganten als Randolph Hearst en de familie DuPont.

Herer baseert zijn theorie op de directe verbinding tussen Hearst en DuPont met Andrew W. Mellon, de minister van Financiën. Zijn ministerie was direct verantwoordelijk voor het FBN. Herer wijst ook op het feit dat het Mellon was die Anslinger aanstelde als hoofd van de FBN, en dat Anslinger getrouwd was met de nicht van Mellon.

Het verband tussen Anslinger-Hearst-DuPont werd verder onderzocht en vastgesteld door John C. Lupoien in zijn proefschrift Unraveling an American Dilemma: The Demonization of Marijuana uit 1995. Hoe fascinerend en grondig zijn werk ook is, het mist een “smoking gun” en blijft daarmee indirect.

Een andere mogelijke reden voor Anslingers oorlog tegen cannabis werd geopperd door Johann Hari in zijn boek Chasing the Scream: The First And Last Days of the War on Drugs. Hari stelt dat toen het alcoholverbod eindigde in 1933, het FBN een vervanger moest vinden om zijn bestaan en budget te rechtvaardigen. Cannabis was een perfect doelwit, vooral door het toenemend gebruik ervan door Latijns-Amerikaanse nieuwkomers. Maar ook deze theorie is even indirect als de vorige.

De bedenkelijke rol van vreemdelingenhaat bij het wietverbod

De meest gevestigde en geaccepteerde theorie wijst op de xenofobe neigingen van die tijd. Volgens een diepgaand rapport over de geschiedenis van het cannabisverbod door het Transnational Institute:

“Een morele paniek die gevoed werd door sensationele krantenberichten over geweld dat zou worden uitgelokt door marihuanagebruik onder Mexicaanse immigrantenarbeiders… Anslinger minimaliseerde aanvankelijk het probleem, door te stellen dat de controle op cannabis eerder door de individuele staten dan door de federale overheid moest worden geregeld.

Hij beschouwde heroïne als een veel gevaarlijker stof en was terughoudend om de FBN te belasten met de controle van een plant die vrij groeide in vele, vooral zuidelijke, staten van de VS. De druk om iets te doen nam echter toe: van de plaatselijke politie in de betrokken staten, vervolgens van de gouverneurs, en van de gouverneurs naar de minister van Financiën, Anslingers baas Andrew W. Mellon.”

Deze wetgevende strategie van de VS is de sleutel tot het sturen van de wereld richting het cannabisverbod. Een specifieke tactiek die de voorgangers van de FBN meermaals gebruikten, was het gebruik van binnenlandse wetgeving om haar belangen te promoten in internationale vergaderingen, en haar vermogen om internationale beslissingen te beïnvloeden te vergroten. Bovendien zou zij internationale verdragen en verplichtingen gebruiken om de binnenlandse wetgeving te beïnvloeden.

Internationale verdragen inzake verdovende middelen

Het verdrag van 1961 kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Het was veeleer het resultaat van tientallen jaren van internationale verdovende overeenkomsten en vergaderingen, vooral over opiaten.

De eerste vermelding van cannabis als een drug die internationaal gecontroleerd moest worden, was in de Internationale Opium Conventie in Den Haag (!) in 1912. Zoals de naam doet vermoeden, was deze conventie bedoeld om opium, en meer bepaald de internationale opiumhandel, aan te pakken.

De Italiaanse vertegenwoordiger stelde de kwestie van cannabis aan de orde – vooral vanwege problemen met hasjhandel in Libië, destijds een Italiaanse kolonie. De verschillende partijen steunden de opname van cannabis echter niet om verschillende redenen, vooral een gebrek aan kennis en begeleiding van hun regering over dit onderwerp.

In 1924 werd een tweede conventie ingesteld om manieren te bepalen om de besluiten van de conventie van 1912 uit te voeren. Dit was na de oprichting van de Volkenbond, in feite het begin van een nieuw hoofdstuk in het internationaal recht.

In deze conventie werd de cannabiskwestie opnieuw aan de orde gesteld, ditmaal door de Egyptische vertegenwoordiger Mohamed El Guindy. Hij wilde graag cannabis in het verdrag opnemen, waarschijnlijk in een poging om de smokkel van hasj uit de buurlanden van Egypte tegen te gaan.

De meeste landen hadden weinig tot geen ervaring met cannabis en El Guindy stelde het voor als een gevaarlijke gateway drug die 30 tot 60% van de krankzinnigheidsgevallen in Egypte veroorzaakt. In werkelijkheid was het 2,7% en was het niet de oorzaak van krankzinnigheid, maar werd het ermee geassocieerd.

 

Hoe Egypte ons al vroeg een cannabisoor aannaaide

Uiteindelijk werd cannabis opgenomen in het verdrag, maar de internationale controle was zeer beperkt in vergelijking met El Guindy’s oorspronkelijke voorstel voor een totaalverbod op niet-medisch gebruik. De uitvoer van cannabis naar landen waar het illegaal was werd verboden. In landen waar het legaal was, moesten importeurs gecertificeerd zijn.

Bovendien besliste de conferentie, enkel op basis van de rapporten van de Egyptische delegatie en zonder rekening te houden met andere bewijzen, formeel dat cannabis even verslavend was als opium en dienovereenkomstig moest worden behandeld.

De belangrijkste reden waarom het voorstel van El Guindy niet volledig werd aanvaard, was dat het zich bemoeide met het binnenlands beleid van soevereine staten, wat destijds onaanvaardbaar was.

Helaas verzuimde de Britse delegatie de conclusies van een van de meest grondige rapporten ooit over cannabisgebruik te presenteren. Het zevendelige, 3.200 pagina’s tellende rapport van de Indian Hemp Drugs Commission uit 1894 stelde in feite dat “een totaalverbod op de teelt van de hennepplant voor narcotica en op de productie, verkoop of het gebruik van de drugs die daarvan zijn afgeleid, noch noodzakelijk noch zinvol is…”.

Eerste VS-voorstel voor totaalverbod op cannabis haalt het niet

In 1936, midden in de (anti)cannabis-propaganda van de FBN en een jaar vóór de Marijuana Tax Act, vertegenwoordigde Anslinger de VS op de conferentie ter bestrijding van de illegale handel in gevaarlijke drugs in Genève.

Net als El Guindy’s inspanningen in 1924 probeerde Anslinger de internationale perceptie van cannabis te veranderen. Een verbod op de teelt, productie, fabricage of distributie van cannabis voor niet-medische/wetenschappelijke doeleinden. Opnieuw vond de Volkenbond deze maatregelen te extreem en werden ze verworpen.

Anslinger ging terug naar de States met zijn staart tussen de benen. Kort daarna, met het uitbreken van WO2, werd de Volkenbond echter opgeheven. Na de oorlog groeide de macht van de Verenigde Staten aanzienlijk – samen met hun vermogen om andere landen te overtuigen zich aan te sluiten bij hun beleid.

Van binnenlandse wetgeving tot internationale kruistocht

In 1948 keurde de Verenigde Naties – de natuurlijke opvolger van de Volkenbond –  een door de VS gesteunde resolutie goed die vroeg om een nieuw verdrag ter vervanging van alle eerdere verdragen sinds de Haagse conventie van 1912. Zoals je waarschijnlijk al geraden hebt, zijn dat de kiemen van het verdrag van 1961.

Het ontwerp had drie hoofddoelstellingen:

  • De productie van grondstoffen (zoals cocabladeren, cannabis en papaver) beperken
  • Eerdere verdragen codificeren tot één verdrag
  • Het bestaande drugsbestrijdingsmechanisme vereenvoudigen

De VN-commissie voor verdovende middelen (CND) erfde de verantwoordelijkheden van de Adviescommissie van de Volkenbond. Tussen 1950 en 1958 onderging dit verdrag drie ontwerpen. Wat cannabis betreft, was een van de belangrijkste onderwerpen de kwestie van de medicinale waarde. Om de zaken nog ingewikkelder te maken benoemde de VN het deskundigencomité van de Wereldgezondheidsorganisatie voor drugs die verslaving kunnen veroorzaken als het orgaan dat moest bepalen of cannabis enig medicinaal nut heeft.

De man die gekozen werd om dit comité voor te zitten was enigszins verdacht. Pablo Osvaldo Wolff was een naaste medewerker van Anslinger, die zelfs het voorwoord schreef voor de Engelse editie van Wolff’s boek over de bedreigingen van cannabis.

Eén criticus, Rufus King, gaat zelfs zover om te suggereren dat Wolff de cannabisexpert van de WHO werd dankzij het Amerikaanse touwtrekken. De rol van Wolff in de bovengenoemde wetgevende dissonantie is absoluut noodzakelijk. Hij stuurde in zijn eentje het standpunt van de WHO over de medicinale voordelen van cannabis (of het gebrek daaraan), en absurd genoeg was niets daarvan gebaseerd op wetenschappelijke feiten.

Hoe Amerika er ons uiteindelijk allemaal heeft ingeluisd

Ten eerste, hoewel er veel anekdotisch bewijs was voor de therapeutische voordelen van cannabis, werden vrijwel alle belangrijke ontdekkingen van de medicinale eigenschappen ervan gedaan na 1961. CBD en THC werden in hun pure vorm geïsoleerd in 1963 en 1964, en cannabinoïde receptoren 1 en 2 en de endocannabinoïden anandamide en 2-AG werden ontdekt in de jaren 1980 en 1990. De plant werd dus niet genoeg onderzocht om de therapeutische waarde ervan vast te stellen.

En ten tweede verdraaide Wolff informatie en plukte hij bewijsmateriaal om zijn hypothese over het gebrek aan therapeutische voordelen van cannabis te promoten.

Uiteindelijk nam de CND de voorstellen van de WHO over, die wederom gebaseerd waren op niets dat ook maar enigszins leek op onbevooroordeelde wetenschappelijke kennis. Het verdrag van 1961 deelde verdovende middelen in 4 groepen in:

Lijst 1 – Zeer verslavend en vatbaar voor misbruik (waaronder opium, cannabis, heroïne en cocaïne).
Lijst 2 – Minder verslavend en vatbaar voor misbruik (bijvoorbeeld codeïne)
Lijst 3 – Preparaten met lage hoeveelheden verdovende middelen die waarschijnlijk niet worden misbruikt
Lijst 4 – Sommige drugs van lijst 1 die bijzonder gevaarlijk zijn en geen medisch nut hebben (heroïne, cannabis)

In 2020 verdwijnt cannabis pas van de zwaarste VN drugslijst

Het VN Wereld Drugs Rapport van 2006 zegt: “Veel van het vroege materiaal over cannabis wordt nu als onjuist beschouwd, en een reeks studies in een reeks landen hebben cannabis vrijgesteld van veel van de beschuldigingen die tegen haar werden ingebracht… Medisch gebruik van de actieve bestanddelen, zo niet de plant zelf, wordt verdedigd door gerespecteerde professionals.”

Desalniettemin prijkte cannabis ook daarna nog vele jaren op die vermaledijde Lijst 4, ondanks talloze cannabisonderzoeken en -studies die het tegendeel aantoonden van de bewering dat het officieel geen medisch nut heeft en bijzonder gevaarlijk is.

Maar de zaken beginnen te veranderen. Door een reeks gebeurtenissen is de cannabiswetgeving sinds de jaren zeventig geleidelijk wereldwijd geëvolueerd, en ze blijft veranderen – zowel voor medicinaal als recreatief gebruik. In het begin van de 21e eeuw hebben landen als Duitsland, Canada, Italië, Australië, Nederland, Israël en tientallen Amerikaanse staten onafhankelijke medicinale cannabisprogramma’s aangenomen en de medicinale voordelen van de plant aanvaard.

Uiteindelijk accepteerde de Wereldgezondheidsorganisatie de medicinale voordelen van cannabis, en de CND volgde. 59 jaar nadat het voor het eerst op de lijst stond, werd cannabis in december 2020 eindelijk van lijst 4 van geregistreerde stoffen geschrapt.

Daarmee zijn we er natuurlijk nog niet; recreatieve/medicinale cannabis en de wietplant moeten simpelweg overal ter wereld 100% uit het strafrecht worden gehaald. Maar dat zal, gezien bovenstaande geschiedenis, nog wel enkele voeten in de aarde hebben…

[alle beelden bij dit artikel zijn gemaakt met de AI app Midjourney]
(advertentie)