Niet iedereen rookt cannabis in een tabaksjoint zoals wij dat meestal doen. Traditionele rookgewoontes gaan meestal samen met zelfgemaakte pijpen zoals chillums of waterpijpen gemaakt van kalebassen, kokosnoten en bamboe. In Noord-Amerika en Canada dabben ze tegenwoordig tegen de klippen op maar de oorspronkelijke bewoners rookten liever een vredespijp met cannabis. Dit zijn de wiet-rookgewoontes over de wereld.
We realiseren het ons niet altijd maar de cannabiscultuur zoals wij die hier kennen, is in de jaren zestig en zeventig uit Noord-Amerika komen overwaaien. De binnenteelt en krachtige wietsoorten zoals Skunk en Big Bud zijn dus een stuk minder Hollands als je wellicht dacht.
De traditionele bewoners (Indianen) van Amerika zagen cannabis veel meer als een medicijn dan een onschuldig roesmiddel. Ze wisten dat zaden goed waren voor de maag en van de wortels maakten ze ontstekingsremmende medicijnen maar ze rookten ook graag een vredespijp. Wiet stimuleerde de geest en zorgde voor intensere visioenen.
De meeste volwassen Amerikanen roken echter geen vredespijp, maar zijn gewend om hun wiet puur in een kleine joint te roken, zonder tip of filter. De dikke, lange tabaksjoint zoals wij die kennen is er veel minder populair en wordt een spliff genoemd. Bongs (waterpijpen) zijn er ook al jaren populair maar de laatste jaren wordt er meer en meer gedabd door Amerikanen. Dabben is het roken van cannabisconcentraat in een soort waterpijp met daarop een gloeiend heet gestookte dabnagel. In Nederland is het dabben ook in opkomst, alleen is cannabisconcentraat hier nog illegaal.
Tegenwoordig dabt men graag in Noord-Amerika. Foto: Roxana Gonzalez, Shutterstock
India
Wat wij indica dominante wietsoorten noemen, vinden hun oorsprong in Aziatische landen zoals Pakistan, Afghanistan en India. In India wordt die cannabis vooral gerookt door Sadhu’s, een soort geestelijken of medicijnmannen zoals je wilt. Zij roken cannabis om letterlijk uit hun dak te gaan, en beter te kunnen mediteren en doen dat in traditioneel in een chillum. Dat is een conisch gevormde rechte pijp van klei waarin cannabis of charras (handgewreven hasj) gerookt wordt.
Sadhu’s in India roken hun cannabis of charras traditioneel in een chillum. Foto: Vladimir Melnik, Shutterstock
Thailand
Ook in het verre oosten werd wiet gerookt. Sterker nog, China en de omliggende landen was min of meer waar de eerste wietplanten werden gecultiveerd. Thaise kwekers hadden dan ook decennia of misschien wel eeuwenlang de tijd om de sterkste wietplanten te veredelen. Thaise sativa’s waren dan ook enorm potent en de wiet werd van oorsprong gerookt in zogeheten Thai Sticks.
Thai Sticks zijn in essentie wiettoppen die om een stok gebonden zijn. Om de toppen bij elkaar te houden werden ze met hennepvezels omwonden en te drogen gelegd. De eerste Thai Sticks werden om een tak van de wietplant gebonden, later is daar bamboe voor in de plaats gekomen.
Deze Thai Sticks sierden de middelste pagina’s van High Times in 1975.
Jamaica
Jamaica staat natuurlijk ook bekend om zijn ganja oftewel cannabis. Het eiland werd in 1655 gecoloniseerd door de Britten, die er tot ongeveer 1800 slaven uit West-Afrika bracht om op de rietsuiker plantages te werken. Toen de Engelsen rond 1810 de slavernij afschaften gingen ze daar echter wel mee door op Jamaica. De Afrikaanse slaven rebelleerden hiertegen en verbranden de plantages.
Na de opstand hadden de plantage eigenaren nieuwe werklieden nodig en trokken contract arbeiders aan uit het Oosten van India. Deze arbeiders brachten hun cannabis mee en importeerden ook het woord ganja, oftewel gāñjā wat hennep of hennep hars betekent. Het kruid werd snel populair, vooral in de arme wijken van de grote steden. Later werd het een belangrijk onderdeel en een heilig sacrament van de Rastafari die geloven dat cannabis de sleutel is tot nieuwe inzichten over het zelf, het universum en god.
Uit India stamt ook het gebruik van chillums, bongs en de geweldige Steam Chalice, een fantastisch werkende verdamper/waterpijp die wiet en andere kruiden en planten verdampt. De bongs en de Steam Chalice zijn handgemaakt van natuurlijke materialen zoals kokosnoot, bamboe en kalebassen. De wiet gaat in de kop die is gemaakt van klei; daarbovenop zorgen gloeiende kooltjes van kokosbast voor de warmte. De wiet en de kooltjes zijn van elkaar gescheiden door een schijf van klei, zodat de wiet niet verbrandt maar verdampt. Als je er zelf een wil maken; hier is een handleiding.